Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoening van omzetbelasting ter zake van privégebruik van aan werknemers ter beschikking gestelde auto’s over diverse tijdvakken tussen 1 juli 2011 en 1 januari 2017. Voor zover het gaat om de periode tot en met 2016, zijn deze bezwaren aangewezen als zogenoemd massaal bezwaar.

Op 21 april 2017 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in de vier proefprocedures over de massaalbezwaarvragen.

Vervolgens heeft de Inspecteur een zogenoemde collectieve uitspraak gedaan op de bezwaren die waren aangewezen als massaal bezwaar. Na de collectieve uitspraak heeft X de Inspecteur bericht dat zij van mening blijft dat zij te veel omzetbelasting heeft voldaan. De Inspecteur heeft X bij brief van 28 november 2017 laten weten dat hij geen teruggaaf van omzetbelasting zal verlenen. Met de collectieve uitspraak is volgens de Inspecteur de bezwaarfase geheel afgerond, hetgeen inhoudt dat er geen afzonderlijke uitspraak op bezwaar meer volgt. X was het hiermee niet eens en stelde tegen de brief van 28 november 2017 beroep in.

Zowel Rechtbank Gelderland als vervolgens Hof Arnhem-Leeuwarden achtten het beroep van X tegen deze brief ontvankelijk. Zij gaven de Inspecteur gelijk op het punt van de door X herhaalde inhoudelijke kwesties. X heeft ten onrechte de zogenoemde vaste leasekosten volledig tot het zakelijke deel gerekend. Deze moeten naar rato van het privégebruik en het zakelijke gebruik worden verdeeld. Daarnaast heeft X in haar berekeningen ten onrechte het woon-werkverkeer als volledig zakelijk bestempeld. Er doen zich geen bijzondere omstandigheden voor, zoals bedoeld in het arrest Fillibeck (HvJ 16 oktober 1997, C-258/95, ECLI:EU:C:1997:491). De omstandigheid dat de werknemers de mogelijkheid hebben om thuis te werken, is niet een zodanige bijzondere omstandigheid.

Beide partijen hebben cassatieberoep ingesteld.

De staatssecretaris betoogt volgens de Hoge Raad ten onrechte dat het beroep van X niet-ontvankelijk was. De Inspecteur had bij individuele uitspraak op bezwaar over de kwesties van het woon-werkverkeer en de vaste leasekosten moeten beslissen. In zijn brief van 28 november 2017 heeft de Inspecteur dat geweigerd. Tegen die weigering om uitspraak op bezwaar te doen, stond beroep open bij de belastingrechter. Het Hof is er dan ook terecht van uitgegaan dat het beroep ontvankelijk is.

Ook de klachten van X, over de inhoudelijke geschilpunten, falen. Het woon-werkverkeer van de werknemers moet als privégebruik van de auto’s worden aangemerkt. Verder maken niet alleen de variabele uitgaven, maar ook de vaste leasekosten deel uit van de maatstaf van de heffing voor het privégebruik.

Beide cassatieberoepen zijn ongegrond. Conform Conclusie A-G Ettema (NLF 2023/1310, met noot van Merkx).

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2011-2017
Instantie
HR
Datum instantie
18 augustus 2023
Rolnummer
20/02469
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:1094
Auteur(s)
mr. Y.E.J. Geradts
Geradts & Vetter Advocaten
mr. A. Vroon
Ministerie van Financiën
NLF-nummer
NLF 2023/1989
Judoregnummer
JCDI:NFB5966
bwbr0002320&artikel=25c,bwbr0002320&artikel=25d,bwbr0002320&artikel=25e,bwbr0002320&artikel=25f,bwbr0002320&artikel=25f&lid=1,bwbr0002629&artikel=4&lid=2,bwbr0002320&artikel=25c,bwbr0002320&artikel=25d,bwbr0002320&artikel=25e,bwbr0002320&artikel=25f,bwbr0002629&artikel=4&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina