Direct naar content gaan

Samenvatting

De Inspecteur stelt dat de gemeente X (belanghebbende) ten aanzien van reclameactiviteiten belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting. Hij heeft het met die activiteit behaalde resultaat tot de winst over 2016 gerekend.

X heeft beroep en hoger beroep ingesteld.

Hof Den Bosch oordeelt dat X met haar reclameactiviteiten een onderneming drijft als bedoeld in artikel 2, lid 1, onderdeel g, Wet VpB 1969.

Naar het oordeel van het Hof vormen de reclameactiviteiten – het tegen vergoeding verlenen van een exclusief recht aan exploitanten om objecten in de openbare ruimte te mogen exploiteren voor reclamedoeleinden – geen overheidstaak als bedoeld in de zin van de overheidstakenvrijstelling. X treedt met haar reclameactiviteiten voorts in concurrentie met private partijen zodat ook om die reden de overheidstakenvrijstelling niet van toepassing is.

Het voorgaande betekent dat X per 1 januari 2016 een fiscale openingsbalans moet opstellen voor haar reclameactiviteiten.

Op de openingsbalans is geen ruimte voor een post ‘lopende contracten’ en de in 2016 behaalde omzet ad € 386.507 kan hier ook niet op worden afgeboekt. Dat betekent eveneens dat een daarmee samenhangende voorziening niet behoeft te worden gepassiveerd en ook niet gedeeltelijk vrij behoeft te vallen in het onderhavige jaar.

Verder heeft Rechtbank Den Haag op goede gronden geoordeeld dat voor het activeren van de lichtmasten en verkeerslichtkasten op de openingsbalans (ook) geen plaats is.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
1 november 2023
Rolnummer
23/00144
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:3603
Auteur(s)
drs. G.J.W. de Ruiter
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2024/0005
Aflevering
2 januari 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6156
bwbr0002672&artikel=2&lid=1,bwbr0002672&artikel=8e&lid=1,bwbr0002672&artikel=8f&lid=1,bwbr0002672&artikel=2&lid=1,bwbr0002672&artikel=8e&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina