Direct naar content gaan

Samenvatting

In 2011 hebben jurisprudentie en een wijziging in de regelgeving inzake de correctie van vooraftrek van omzetbelasting geleid tot een grote stroom bezwaarschriften met betrekking tot het privégebruik auto. In verband met de hoeveelheid bezwaren is in 2011 in overleg met de koepelorganisaties en grote advieskantoren een vereenvoudigde wijze van indiening overeengekomen. Inmiddels heeft de Belastingdienst rond de twee miljoen bezwaarschriften ontvangen. De regeling van artikel 25c e.v. AWR schept de mogelijkheid om een groot aantal bezwaarschriften effectief af te handelen.

Met het oog op een efficiënte en eenduidige afdoening heeft de staatssecretaris van Financiën de bezwaarschriften die betrekking hebben op één of meerdere van de volgende rechtsvragen aangemerkt als massaal bezwaar in de zin van artikel 25c AWR. Bij deze aanwijzing heeft hij bekendgemaakt welke procedures zijn geselecteerd om de hiervoor genoemde rechtsvragen aan de (hoogste) rechter voor te leggen. Het onderhavige arrest betreft één van de vier aangewezen zaken.

Rechtsvragen:

  1. Is een beleidsmatige forfaitaire berekeningswijze van verschuldigde btw wegens privégebruik van een auto die tot het ondernemersvermogen behoort, in strijd met het Unierecht als de ondernemer met betrekking tot de berekeningswijze van de verschuldigde btw de keuze heeft zich op de met het Unierecht verenigbare wettelijke regeling te beroepen dan wel, indien dat voor hem voordeliger is, op de beleidsmatig aangereikte goedkeurende forfaitaire regeling?
    Oordeel Hoge Raad: de beleidsmatige forfaitaire berekeningswijze is niet strijdig met het Unierecht, wanneer de ondernemer de keuze heeft of hij gebruikmaakt van de wettelijke regeling die in overeenstemming is met het Unierecht of – indien dat voor hem voordeliger is – van de beleidsmatig aangereikte goedkeurende forfaitaire regeling die mogelijk niet in alle gevallen op proportionele wijze rekening houdt met de daadwerkelijke omvang van het privégebruik.
  2. Kan de maatstaf van heffing voor de verschuldigde btw wegens privégebruik van een auto die tot het ondernemersvermogen behoort, worden berekend op basis van statistische gegevens van het (gemiddelde) privégebruik door ondernemers en werknemers van tot het ondernemersvermogen behorende auto’s, indien er geen kilometeradministratie is bijgehouden?
    Oordeel Hoge Raad: het oordeel van Hof Arnhem-Leeuwarden of bij de afwezigheid van concrete gegevens over het privégebruik (bijvoorbeeld een kilometeradministratie) gebruik kan worden gemaakt van statistische gegevens om de maatstaf van heffing te bepalen, is onvoldoende gemotiveerd. De zaak wordt op dit punt verwezen naar Hof Den Bosch.
  3. Brengt het gelijkheidsbeginsel met zich dat het verlaagde percentage in de forfaitaire regeling wordt gekoppeld aan de leeftijd van de auto in plaats van de periode dat de ondernemer de auto in eigendom heeft?
    Oordeel Hoge Raad: op grond van het besluit van 20 december 2011, BLKB2011/2560M, paragraaf 2.7.1 kan het in de forfaitaire regeling vermelde percentage van 1,5% van de catalogusprijs worden toegepast indien een ondernemer de auto langer dan vijf jaar voor zijn onderneming in gebruik heeft. Dit doet zich in de situatie van X niet voor. Voor (analoge) toepassing van het verlaagde percentage van 1,5%, zoals X voorstaat, is geen plaats.

Het cassatieberoep is gegrond.

Contrair Conclusie A-G IJzerman voor wat betreft rechtsvraag 2.

Dit arrest maakt deel uit van een viertal proefprocedures over de btw-heffing van het privégebruik van de auto van de zaak. Voor een voorgeschiedenis en een uiteenzetting van de regelingen waarover het gaat, verwijs ik naar mijn noot bij het arrest van dezelfde datum met nummer 15/02180 (NLF 2017/0959). Ik beperk mij in deze noot tot het bespreken van de middelen die nog niet in de hiervoor gepubliceerde zaak naar voren zijn gekomen.

Forfaitaire heffing in strijd met Btw-richtlijn

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2011
Instantie
HR
Datum instantie
21 april 2017
Rolnummer
15/02212
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:713
Auteur(s)
prof. mr. dr. M.M.W.D. Merkx
Universiteit Leiden/Deloitte
NLF-nummer
NLF 2017/0960
Aflevering
4 mei 2017
Judoregnummer
JCDI:NFB449
bwbr0002320&artikel=25c&lid=2,bwbr0002320&artikel=25f&lid=1,bwbr0002629&artikel=4&lid=2,bwbr0002629&artikel=4,bwbr0002629&artikel=8&lid=7,bwbr0002629&artikel=8,bwbr0002629&artikel=13&lid=4,bwbr0002634&artikel=15,bwbr-btw-ri&artikel=72, 80

Naar de bovenkant van de pagina