Direct naar content gaan

Samenvatting

Bij notariële akte van 22 december 2011 hebben X (belanghebbende) en zijn echtgenote aan een stichting met de anbi-status een uitkering geschonken gedurende een periode van vijf kalenderjaren, met jaarlijkse termijnen van € 50.000. In de schenkingsakte is bepaald dat de verplichting tot schenking behalve door tijdsverloop van vijf jaar tevens vervalt door het overlijden van de langstlevende schenker. De sterftekans van X en zijn echtgenote is door de Inspecteur berekend op 0,03%. Daarnaast is een ontbindende voorwaarde opgenomen inhoudende dat de verplichting eindigt wanneer de stichting de anbi-status verliest.

De Inspecteur heeft de betaling van de termijn in 2012 aan de stichting niet aangemerkt als een periodieke gift, maar als een andere gift. In afwijking van de aangifte IB/PVV 2012 heeft de Inspecteur het belastbare inkomen uit werk en woning van X daarom hoger vastgesteld.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft het standpunt van de Inspecteur verworpen, maar Hof Den Bosch heeft hem in het gelijk gesteld.

Het sterfterisico is te laag en de kans op verlies van de anbi-status van de stichting hoeft niet in aanmerking te worden genomen bij de bepaling van de omvang van de materiële onzekerheid. Ook is er geen sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verklaart dit gegrond. Het oordeel van de Rechtbank is juist. De constatering dat feitelijk de sterftekans lager is dan ongeveer een procent, staat niet aan aftrek als periodieke gift in de weg. Evenmin staat in een dergelijk geval aan die aftrek in de weg de omstandigheid dat de periodieke gift afhankelijk is van meer levens, aangezien uit de in artikel 6.34 en 6.38 Wet IB 2001 neergelegde regeling niet volgt dat alleen giften die afhankelijk zijn van één leven als periodieke gift in aanmerking kunnen worden genomen.

Anders, Conclusie A-G Niessen (NLF 2021/2018, met noot van Van Maurik).

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2012
Instantie
HR
Datum instantie
7 oktober 2022
Rolnummer
21/00732
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:1377
Auteur(s)
mr. dr. N.C.G. Gubbels
Tilburg University/Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2022/2078
Aflevering
27 oktober 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB5286
bwbr0011353&artikel=6.34,bwbr0011353&artikel=6.38,bwbr0011353&artikel=6.34,bwbr0011353&artikel=6.38

Naar de bovenkant van de pagina