Direct naar content gaan

Samenvatting

Rijnvarende X (belanghebbende) werkte in de jaren 2007 en 2009 in loondienst van een Luxemburgs uitzendbureau. De Inspecteur heeft vrijstelling van premieheffing volksverzekeringen verleend voor de perioden in voornoemde jaren waarvoor een Rijnvaartverklaring voor de schepen gold die het Luxemburgse uitzendbureau als scheepsexploitant aanwees. Het geschil gaat over de resterende perioden in die jaren, waarvoor de Inspecteur vrijstelling heeft geweigerd.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat X in de jaren 2007 en 2009 voldeed aan de criteria om als Rijnvarende te worden aangemerkt als bedoeld in artikel 1, onderdeel m, Rijnvarendenverdrag. Vervolgens heeft het Hof geoordeeld dat de Inspecteur overeenkomstig artikel 57 en 58 Wfsv bevoegd is om de premieplicht vast te stellen.

X komt in cassatie tevergeefs op tegen dit oordeel van het Hof. Ook in een geval waarin de verzekeringsplicht van X niet is vastgesteld door de bevoegde instantie in het socialezekerheidsrecht dient de Inspecteur op de voet van artikel 57 en 58 Wfsv en artikel 11, lid 1, AWR de premie voor de volksverzekeringen te heffen. Daartoe dient de Inspecteur met inachtneming van de toepasselijke regelgeving te bepalen of X voor de betrokken periode verzekeringsplichtig en daarmee premieplichtig voor de volksverzekeringen is en, zo ja, premie te heffen.

Het betoog van X dat het door hem aangeduide bevoegdheidsgebrek van de Inspecteur tot gevolg heeft dat de belastingrechter niet materieel kan toetsen of X over de betrokken periode verzekerings- en premieplichtig is in Nederland voor de volksverzekeringen faalt omdat het middel voortbouwt op een betoog dat geen doel treft.

De overige middelen worden door de Hoge Raad met toepassing van artikel 81 Wet RO ongegrond verklaard.

Conform Conclusie A-G Wattel (NLF 2020/1656, met noot van Van de Ven).

Deze noot heeft tevens betrekking op het gelijkluidende arrest van dezelfde datum, dat achterin deze aflevering in het overzicht Overige rechtspraak en actualiteiten is opgenomen (NLF 2020/1741).

Deze zaak is onderdeel van de acht Rijnvarendenprocedures waarover de Hoge Raad zich heeft gebogen.

Bevoegdheden Inspecteur vaststelling verzekerings- en premieplicht

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2007 en 2009
Instantie
HR
Datum instantie
10 juli 2020
Rolnummer
19/04565
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:1237
Auteur(s)
mr. drs. G.A.M. van de Ven
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2020/1704
Aflevering
30 juli 2020
Judoregnummer
JCDI:NFB3625
bwbr0002320&artikel=11&lid=1,bwbr0002320&artikel=11&lid=1,bwbr0017745&artikel=57,bwbr0017745&artikel=57,bwbr0017745&artikel=58,bwbr0017745&artikel=58

Naar de bovenkant van de pagina