Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft op 14 augustus 2016 via het webformulier ‘Vraag aan de gemeente’ bij het Contact Centrum van de gemeente Den Haag bezwaar gemaakt tegen een op 3 augustus 2016 opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting. De Heffingsambtenaar heeft vastgesteld dat het bezwaar niet van gronden was voorzien en heeft X bij brief van 10 november 2016 gelegenheid gegeven tot herstel van dit verzuim.

Op 2 januari 2017 heeft X de Heffingsambtenaar in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaar.

X heeft op 27 februari 2017 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar.

Rechtbank Den Haag heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Daartoe heeft de Rechtbank overwogen dat, gelet op de brief van 10 november 2016, de beslistermijn met vier weken is opgeschort tot 28 januari 2017 en daarom geen sprake is van een ingebrekestelling als bedoeld in artikel 6:12, lid 2, Awb.

Hof Den Haag heeft het hoger beroep ongegrond verklaard. Het Hof heeft daartoe onder meer overwogen dat het de stelling van X dat hij de brief van 10 november 2016 niet heeft ontvangen, niet geloofwaardig acht gelet op onder meer de uiteenzetting door de Heffingsambtenaar over de verzending daarvan. Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verklaart dit gegrond.

De Heffingsambtenaar dient aannemelijk te maken dat het verzoek tot het herstel van het verzuim is verzonden naar het juiste adres (vgl. HR 15 december 2006, 41.882, ECLI:NL:HR:2006:AZ4416). Indien het een stuk betreft dat niet aangetekend is verzonden, zoals in dit geval, kan de Heffingsambtenaar dat bewijs leveren door een administratie over te leggen waaruit blijkt dat en op welke datum het stuk is verzonden (vgl. ABRvS 10 februari 2010, 200905562/1/H1, ECLI:NL:RVS:2010:BL3338).

Hetgeen de Heffingsambtenaar omtrent de verzending van de brief van 10 november 2016 in het verweerschrift bij het Hof heeft uiteengezet, heeft betrekking op activiteiten tot het tijdstip van de gestelde verzending. Daaruit blijkt niet dat die verzending daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Het bestreden oordeel is daarom onvoldoende gemotiveerd. De zaak is verwezen naar Hof Amsterdam.

Conform A-G IJzerman (ECLI:NL:PHR:2019:698, NLF 2019/1684), met bijlage (ECLI:NL:PHR:2019:702, NLF 2019/1682).

Eén annotatie, twee arresten Dit is één annotatie bij twee arresten van de Hoge Raad van 12 juli 2019: het onderhavige arrest en het arrest met nummer 18/03450 De twee zaken tonen grote gelijkenis, reden om deze tezamen te bespreken. In beide gevallen betreft het een bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Den Haag. In beide gevallen stelt de Heffingsambtenaar een brief te hebben gezonden voor de (aanvulling van de) gronden van het bezwaar en een uitnodiging voor een hoorgesprek. In beide gevallen stelt de gemachtigde de bewuste brief van de Heffingsambtenaar niet te hebben ontvangen. In beide gevallen oordeelt het Hof geen geloof te hechten aan het niet ontvangen hebben van de brief, gelet op hetgeen de Heffingsambtenaar heeft betoogd en de proceshouding (misbruik van procesrecht) van de gemachtigde. In beide gevallen oordeelt de Hoge Raad (conform conclusie van de A-G) dat de Heffingsambtenaar het bewijs van verzending van de brieven aan het juiste adres moet aantonen, conform vaste jurisprudentie en casseert de uitspraken van het Hof. De A-G heeft voorts een gezamenlijke conclusie geschreven over misbruik van procesrecht. De Hoge Raad – en overigens ook de A-G – doet in deze zaak niets met de stelling van mogelijk misbruik van procesrecht.

Op Inspecteur rust bewijslast verzending brieven

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2016
Instantie
HR
Datum instantie
12 juli 2019
Rolnummer
18/03304
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:1175
Auteur(s)
mr. Y.E.J. Geradts
Geradts & Vetter Advocaten
NLF-nummer
NLF 2019/1857
Aflevering
15 augustus 2019
Judoregnummer
JCDI:NFB2681
bwbr0005537&artikel=6:12&lid=2,bwbr0005537&artikel=6:12&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina