Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De activiteiten van de op Aruba gevestigde X (nv; belanghebbende) bestaan uit de exploitatie van een orthodontistenpraktijk. Dga A is enig aandeelhouder. X houdt 100% van de aandelen in Z (nv). Van deze vennootschap is A ook de directeur.

Voor de jaren 2005 tot en met 2010 zijn in de jaarrekeningen evenals in de aangiften winstbelasting van X aanzienlijke bedragen als een vordering op Z verantwoord. Bij Z zijn deze bedragen als een schuld aan X verantwoord. Ter zake van deze vorderingen heeft X geen rente aan Z in rekening gebracht.

Na een boekenonderzoek heeft de Inspecteur alsnog voor de jaren 2007 tot en met 2009 rentecorrecties van 6% aangebracht.

Bij het GHvJ is tussen partijen in geschil het antwoord op de vraag of de rentecorrecties terecht zijn. Meer in het bijzonder gaat het om de vraag of de geldverstrekking door X aan Z als een geldlening dient te worden aangemerkt, hetgeen de Inspecteur stelt, doch X bestrijdt.

Het GHvJ stelt voorop dat voor de fiscale kwalificatie van een geldverstrekking aansluiting moet worden gezocht bij het civiele recht (onder andere HR 5 januari 2018, 16/01047, ECLI:NL:HR:2018:2, NLF 2018/0133, met noot van Van Gijlswijk). Anders dan X lijkt te betogen, is voor de civielrechtelijke kwalificatie van een geldlening de terugbetalingsverplichting essentieel (HR 8 september 2006, 42.015, ECLI:NL:HR:2006:AV2327). Dat geen rente en aflossing zijn overeengekomen en dat geen zekerheden zijn gesteld, maken niet dat civielrechtelijk geen sprake kan zijn van een geldlening. Op grond van de vaststaande feiten acht het GHvJ aannemelijk dat partijen zijn overeengekomen dat de verstrekte gelden moeten worden terugbetaald. Hiermee kwalificeren de geldverstrekkingen als lening in civielrechtelijke zin.

Het GHvJ oordeelt voorts dat er geen sprake is van een schijnlening, een bodemlozeputlening of een deelnemerschapslening. De Inspecteur heeft terecht zakelijke rentecorrecties aangebracht. De uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba wordt bevestigd.

De fiscale problematiek omtrent onzakelijke leningen tussen gelieerde vennootschappen bereikte reeds lange tijd ook de Caribische delen van het Koninkrijk.
Thans heeft, in navolging van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, ook het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (‘GHvJ’) in duidelijke bewoordingen de contouren uiteengezet om onzakelijke leningen fiscaal te duiden. De feiten spreken redelijk voor zich: een Arubaanse moedermaatschappij leent in de loop van de jaren behoorlijke bedragen uit aan haar 100% dochtervennootschap die ook op Aruba is gevestigd, zonder dat hierover op enige wijze (schriftelijke) afspraken worden gemaakt (rente, looptijd, aflossing), en zonder dat er daadwerkelijk rente wordt betaald of aflossingen worden gedaan. Naar aanleiding van een boekenonderzoek corrigeert de Inspecteur dan ook de aangiften winstbelasting van de moedermaatschappij met een zakelijke rente van 6%.

Belanghebbende stelt dat eigenlijk sprake is van kapitaalverstrekking en niet van een geldlening, zodat de rentecorrectie achterwege moet blijven. Dit mag de vennootschap echter niet baten. Het GHvJ put hiervoor rijkelijk uit de Nederlandse jurisprudentie die hierover in de afgelopen jaren is verschenen, waarbij als hoofdregel heeft te gelden dat de civielrechtelijke vorm van de geldverstrekking leidend is. Deze benadering lijkt mij ook juist; er is geen reden om niet de Nederlandse jurisprudentie hiervoor als leidraad te nemen. De problematiek verschilt niet van de Nederlandse regels hierover. Ook vanuit het oogpunt van concordantie binnen het Koninkrijk is deze benadering prima te begrijpen.

Metadata

Rubriek(en)
Heffingen Caribisch Koninkrijk
Belastingtijdvak
2007-2009
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie
Datum instantie
27 juni 2018
Rolnummer
AUA2017H00056-59
ECLI
ECLI:NL:OGHACMB:2018:127
Auteur(s)
mr. J. Adeler
YellowTree Tax
NLF-nummer
NLF 2018/1754
Aflevering
16 augustus 2018
Judoregnummer
JCDI:NFB1721

Naar de bovenkant van de pagina