Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) drijft sinds 1997 een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. De onderneming houdt zich bezig met de verkoop van motorbrandstoffen en shop-artikelen. Daarnaast wordt een carwash geëxploiteerd en wordt één caravan verhuurd. Op 12 juli 2010 zijn X en A (bv) een huurovereenkomst aangegaan inzake de huur van de onderneming van X.

Bij notariële akte van 29 maart 2018 heeft X een bv opgericht (hierna: Z). Bij notariële akte van eveneens 29 maart 2018 is de eenmanszaak van X ingebracht in Z.

De Inspecteur heeft het verzoek van X om toepassing van de geruisloze-inbrengfaciliteit van artikel 3.65 Wet IB 2001 afgewezen.

Dat acht Hof Amsterdam onterecht.

Tussen partijen is niet in geschil dat X tot aan de verhuur in juli 2010 ondernemer in de zin van artikel 3.4 Wet IB 2001 was. In die hoedanigheid was hij gerechtigd tot het vermogen van de onderneming.

Het Hof volgt veronderstellenderwijs het betoog van de Inspecteur dat X vanaf het moment van verhuur in juli 2010 geen ondernemer is in de zin van artikel 3.4 Wet IB 2001.

Volgens het Hof blijft X evenwel ook vanaf juli 2010 winst uit onderneming genieten, zij het als medegerechtigde tot het vermogen van een onderneming in de zin van artikel 3.3, lid 1, aanhef en onderdeel a, Wet IB 2001. Van belang hierbij is dat de maximale huurperiode vijftien jaar bedraagt en de tot de verhuurde onderneming behorende vermogensbestanddelen na ommekomst van die huurperiode weer aan X toevallen, zodat hij bij de waardeontwikkeling daarvan een belang blijft houden. In samenhang met de omstandigheid dat X de onderneming tot juli 2010 zelf dreef, vormt deze medegerechtigdheid een rechtstreekse voortzetting van zijn eerdere gerechtigdheid als ondernemer. De bijzondere status van X (te weten die van medegerechtigde) staat bij de inbreng in (de nieuw opgerichte) Z bv aan toepassing van de faciliteit niet in de weg.

Het hoger beroep van X is gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
23 augustus 2022
Rolnummer
21/00084
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:3203
Auteur(s)
mr. dr. E. Boomsluiter
Erasmus Universiteit
NLF-nummer
NLF 2022/2380
Aflevering
8 december 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB5368
bwbr0011353&artikel=3.3&lid=1,bwbr0011353&artikel=3.4,bwbr0011353&artikel=3.65,bwbr0011353&artikel=3.65&lid=4,bwbr0011353&artikel=3.3&lid=1,bwbr0011353&artikel=3.4,bwbr0011353&artikel=3.65

Naar de bovenkant van de pagina