Direct naar content gaan

Samenvatting

Een BV koopt eind 1990 alle aandelen A BV met wie zij met ingang van 1 januari 1991 een fiscale eenheid vormt. De verkoper van de deelneming heeft een zogenaamde balansgarantie verstrekt. In 1996 wordt aan A BV een navorderingsaanslag Vpb 1990 opgelegd groot fl. 1.693.424 waarvoor haar tevens fl. 514.320 aan heffingsrente, invorderingsrente en kosten in rekening is gebracht. De verkoper van de deelneming heeft daarvan per saldo fl. 393.786 voor zijn rekening genomen. Bij de vaststelling van de winst van de fiscale eenheid heeft het Hof beslist dat geen hoger bedrag dan fl. 514.320 (invorderingsrente etcetera) in aftrek kan komen. Dat vindt de Hoge Raad onjuist. Indien een koper van een deelneming bedingt dat verkoper hem zal vergoeden het verschil tussen de waarde van de activa en de passiva volgens de bij de overdracht gepresenteerde balans en de werkelijke waarde van die activa en passiva, dient de kostprijs van de deelneming te worden verminderd met de waarde van de vordering die de koper heeft ten tijde van de verwerving van de aandelen. Indien door latere ontwikkelingen die waarde verandert valt die waardeverandering in de winst.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
1996
Instantie
HR
Datum instantie
12 juli 2002
Rolnummer
37.136
ECLI
ECLI:NL:HR:2002:AE5223
bwbr0002672&artikel=13&lid=6

Naar de bovenkant van de pagina