Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze procedure inzake een verliesverrekeningsbeschikking heeft X (bv; belanghebbende) verzocht om een vergoeding van de renteschade die zij heeft geleden doordat de Inspecteur de verliesvaststellingsbeschikking onjuist heeft vastgesteld.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft het verzoek opgevat als een verzoek als bedoeld in artikel 8:73 Awb (oud).

Het Hof is tot het oordeel gekomen dat X schade (in de vorm van een rentenadeel) heeft ondervonden als gevolg van een onrechtmatig besluit van 7 augustus 2010 (de verliesvaststellingsbeschikking). X heeft recht op vergoeding van wettelijke rente over de periode van 7 augustus 2010 tot en met 30 mei 2017, aldus het Hof.

De staatssecretaris heeft cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verklaart dat gegrond.

Het Hof heeft, in cassatie onbestreden, geoordeeld dat de door X geleden schade – in de vorm van rentederving – haar oorzaak vindt in de verliesvaststellingsbeschikking waarin het verlies op een te laag bedrag is vastgesteld. Het Hof heeft het verzoek van X om vergoeding van rente dan ook terecht beoordeeld op de voet van artikel 8:73 Awb.

Deze procedure betreft echter niet de verliesvaststellingsbeschikking, maar de verliesverrekeningsbeschikking. Gelet hierop heeft het Hof ten onrechte het beroep betreffende de verliesverrekeningsbeschikking gegrond verklaard. Daaruit volgt dat het Hof het verzoek van X om schadevergoeding op grond van artikel 8:73, lid 1, Awb ten onrechte heeft toegewezen. Het middel slaagt in zoverre.

De staatssecretaris komt ook terecht op tegen het oordeel van het Hof dat artikel 30g, lid 4, AWR niet in de weg staat aan vergoeding van rente. Met de regeling van artikel 30g, lid 4, AWR heeft de wetgever voorzien in een uitputtende regeling die erop neerkomt dat in situaties van achterwaartse verliesverrekening geen recht bestaat op de vergoeding van rente, ook niet in de vorm van schadevergoeding op grond van artikel 8:73 Awb (vgl. HR 2 september 2005, C04.140HR, ECLI:NL:HR:2005:AT2884, r.o. 3.8.3).

De Hoge Raad doet de zaak af. Rechtbank Gelderland heeft terecht de verliesverrekeningsbeschikking in stand gelaten en terecht beslist dat de Inspecteur het verzoek van X om vergoeding van rente ‘in welke vorm dan ook’ over de periode 7 augustus 2010 tot en met 30 mei 2017 heeft mogen afwijzen.

Conform Conclusie A-G IJzerman (NLF 2022/0957, met noot van Roosendaal).

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
7 augustus 2010 t/m 30 mei 2017
Instantie
HR
Datum instantie
24 mei 2024
Rolnummer
21/01709
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:751
Auteur(s)
mr. J.J. Vetter
Geradts & Vetter Advocaten
NLF-nummer
NLF 2024/1298
Aflevering
4 juni 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6431
bwbr0002320&artikel=30g,bwbr0002320&artikel=30g,bwbr0002672&artikel=20b&lid=1,bwbr0002672&artikel=20b&lid=1,bwbr0002672&artikel=21&lid=1,bwbr0002672&artikel=21&lid=1,bwbr0005537&artikel=8:73,bwbr0005537&artikel=8:73

Naar de bovenkant van de pagina