Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft op aangifte BPM voldaan ter zake van de registratie van drie auto’s. De auto’s zijn in Duitsland nieuw geproduceerd en naar Nederland geïmporteerd. Alle drie de auto’s zijn in februari 2018 in Nederland voor het eerst toegelaten op de weg. In 2017 waren deze auto’s niet ingeschreven in het Nederlandse kentekenregister.

In geschil is of terecht naheffingsaanslagen BPM zijn opgelegd. Meer specifiek is in geschil of X voor de onderhavige auto’s een beroep kan doen op toepassing van het historische tarief van 2017.

Dat is volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant niet het geval. Zij heeft geoordeeld dat nu in 2017 geen inschrijving in het kentekenregister heeft plaatsgevonden, niet aan artikel 16a, lid 1, Wet BPM is voldaan. Ook een beroep op artikel 110 VWEU baat X niet.

Hof Den Bosch heeft uit r.o. 3.5 van het arrest van 1 mei 2020 (18/02168, ECLI:NL:HR:2020:821, NLF 2020/1338, met noot van De Haan) afgeleid dat voor de gelijksoortigheid van personenauto’s de datum van inschrijving in het Nederlandse kentekenregister zonder tenaamstelling (de zogenoemde preregistratie) geen onderscheidend kenmerk is. Hiervan uitgaande heeft het Hof vastgesteld dat acht personenauto’s voor de toepassing van artikel 110 VWEU vergelijkbaar zijn met de drie personenauto’s. Het is tot het oordeel gekomen dat X ter zake van de drie personenauto’s ook het tarief van 2017 mag toepassen. Het Hof heeft daarom de naheffingsaanslagen vernietigd.

De staatssecretaris heeft cassatieberoep ingesteld.

Hij voert volgens de Hoge Raad terecht aan dat het Hof in r.o. 3.5 van het arrest van 1 mei 2020 geen aanwijzing heeft kunnen lezen die bijdraagt aan de beslechting van het onderhavige geschil.

Uit de stukken van het geding blijkt niet dat X voor de Rechtbank of het Hof heeft gesteld dat de drie personenauto’s vóór de tariefverhoging van 1 januari 2018 in het kentekenregister van een andere lidstaat waren geregistreerd, zodat ervan moet worden uitgegaan dat dit niet het geval is geweest. Hiervan uitgaande kan X niet met een beroep op artikel 110 VWEU aanspraak maken op toepassing van het in 2017 geldende tarief van de BPM, oordeelt de Hoge Raad.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2018
Instantie
HR
Datum instantie
17 november 2023
Rolnummer
22/00655
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:1572
Auteur(s)
mr. H.A. Elbert
Elbert Fiscaal
NLF-nummer
NLF 2023/2696
Aflevering
30 november 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB6106
bwbr0005806&artikel=16a,bwbr0005806&artikel=16a,bwbv0001506&artikel=110,bwbv0001506&artikel=110

Naar de bovenkant van de pagina