Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) was in 2014 statutair directeur en enig aandeelhouder van A (bv). A was aandeelhouder van verschillende (klein)dochtermaatschappijen (hierna tezamen: de B-groep).

X heeft zich ten aanzien van een kredietfaciliteit die aan de B-groep is verstrekt borg gesteld jegens de bank voor een bedrag van € 150.000. Na het faillissement van de B-groep heeft X op 11 maart 2014 ter finale kwijting een bedrag van € 60.000 aan de bank betaald. X heeft dit bedrag in de aangifte IB/PVV 2014 als negatief resultaat uit overige werkzaamheden (row) in aanmerking genomen. De Inspecteur heeft het bedrag niet in aftrek toegestaan. In geschil is onder meer of dat terecht is.

Voor zover de Inspecteur zich op het standpunt stelt dat de borgstelling in de loonsfeer valt omdat X de borgstelling zou zijn aangegaan uit hoofde van zijn dienstbetrekking bij de B-groep, faalt dit. De Inspecteur heeft voor deze stelling onvoldoende feiten en omstandigheden aannemelijk gemaakt.

Rechtbank Noord-Holland acht sprake van een onzakelijke borgstelling. Een onafhankelijke derde zou niet bereid zijn geweest eenzelfde borgstelling te aanvaarden. De betaling op grond van de borgstelling dan wel de afwaardering van de uit de borgstelling ontstane regresvordering op de B-groep kan niet in aanmerking worden genomen als een negatief row.

De Rechtbank oordeelt verder dat de beschikking belastingrente niet in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur is opgelegd. Voorts heeft X volgens de Rechtbank geen recht op een dwangsom hoewel niet tijdig uitspraak op bezwaar is gedaan. De Inspecteur mocht erop vertrouwen dat X van beroep wegens niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar zou afzien omdat het beroepschrift pas na een jaar werd ingediend.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2014
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
17 december 2021
Rolnummer
20/4902
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2021:12355
NLF-nummer
NLF 2022/0173
Aflevering
20 januari 2022

Naar de bovenkant van de pagina