Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten(3)
  • Jurisprudentie(85)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een (deelneming van een) BV exploiteert een hotel op een eiland. Bij de BV waren drie werknemers werkzaam. De BV bezat twee auto's, een (8-persoons) Landrover Defender en een (2-persoons) Smart. De Landrover werd gebruikt voor het vervoer van hotelgasten van de veerpont naar het hotel en omgekeerd alsmede voor het verzorgen van zogeheten Safaritochten. De Smart werd gebruikt voor de verhuur aan hotelgasten en incidenteel voor het vervoer van medewerkers die vergaderingen en dergelijke op het vasteland bezochten.
De inspecteur heeft aan de BV een naheffingsaanslag over het tijdvak 2006 tot en met 2009 opgelegd waarbij een voordeel uit de terbeschikkingstelling voor privédoeleinden van een auto in aanmerking is genomen.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat geen sprake is van een terbeschikkingstelling van de auto's aan de werknemers. De Landrover en Smart werden immers hoofdzakelijk gebruikt op het eiland om diensten aan gasten van het hotel te verlenen en voor het reizen van personeelsleden naar vergaderingen e.d. op het vasteland. Het Hof acht door de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat er andere doeleinden waren waarvoor de werknemers de auto's gebruikten of konden gebruiken. Het neemt hierbij in aanmerking dat de personeelsleden ook zelf over een auto beschikten en dat gezien de specifieke geografische omstandigheden op het eiland ook nauwelijks sprake kon zijn van privégebruik.
In deze procedure is verder in geschil of de inspecteur terecht een vergrijpboete van 25% van de van de BV nageheven premies werknemersverzekeringen heeft opgelegd. Het Hof beantwoordt de vraag ontkennend.
Volgens het Hof heeft de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat de BV en meer in het bijzonder haar enige bestuurder bij het opdragen van de loonheffing-werkzaamheden aan mevrouw R niet de zorg heeft betracht die redelijkerwijs van hem kon worden gevergd, noch dat hij reden had om aan een behoorlijke plichtsvervulling van mevrouw R te twijfelen. Mevrouw R zelf kan weliswaar grove schuld worden verweten, maar deze grove schuld kan niet aan de BV worden toegerekend. Het Hof vernietigt de boetebeschikking, vermindert de naheffingsaanslag en vernietigt de uitspraak van Rechtbank Leeuwarden.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2006-2009
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
10 september 2013
Rolnummer
12/00350
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2013:6629
bwbid=bwbr0&artikel=13bis,bwbid=bwbr0&artikel=5:01

Naar de bovenkant van de pagina