Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) is fabrikant van farmaceutische producten. Zij maakt onder meer producten voor gebruik bij huidaandoeningen als eczeem, acne, rosacea en andere huidirritaties zoals jeuk en roodheid waarbij de aanwezigheid van de Staphylococcus aureus-bacterie een rol speelt (hierna: de S-producten).

Vóór de aanscherping van tabel I, post a.6, Wet OB 1968 per 1 januari 2018 was de levering van de S-producten aan het verlaagde btw-tarief onderworpen. X meent dat de levering van haar producten ook na de wijziging van de tabelpost aan het verlaagde btw-tarief voor ‘geneesmiddelen’ is onderworpen.

Hof Den Haag heeft geoordeeld dat de S-producten niet onder post a.6 van tabel I vallen, omdat voor de S-producten niet een handelsvergunning of parallelhandelsverguninng is verleend en de S-producten ook niet geneesmiddelen zijn waarvoor volgens artikel 40, lid 3, onderdeel a tot en met g, Geneesmiddelenwet geen handelsvergunning is vereist. Het standpunt van X dat de wetgever heeft beoogd om onder post a.6 van tabel I ook die producten te laten vallen die voldoen aan de voor medische hulpmiddelen geldende wettelijke vereisten, wat volgens haar het geval is bij de S-producten, heeft het Hof verworpen.

Omdat de S-producten van X en geregistreerde geneesmiddelen niet uitwisselbaar zijn, achtte het Hof, anders dan X betoogt, het fiscale neutraliteitsbeginsel niet geschonden doordat alleen voor de levering van de laatste categorie geneesmiddelen, een verlaagd omzetbelastingtarief geldt.

X heeft cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad verklaart dat ongegrond.

De oordelen van het Hof ten aanzien van de uitleg van post a.6 van tabel I zijn juist.

Ten aanzien van het beroep op het fiscale neutraliteitsbeginsel moet worden aangenomen dat geregistreerde geneesmiddelen zozeer verschillen van medische hulpmiddelen dat het onderscheid tussen deze twee categorieën aanmerkelijke invloed zal hebben op de keuze van de gemiddelde consument tussen vergelijkbare producten. Het Hof heeft terecht en op goede gronden beslist dat niet kan worden gezegd dat de producten van X voor de heffing van omzetbelasting uitwisselbaar zijn met geregistreerde geneesmiddelen, ook niet indien deze zonder recept verkrijgbaar zijn. Van een inbreuk op het fiscale neutraliteitsbeginsel is dan ook geen sprake. De uitspraak van het Hof blijft in stand.

Anders, Conclusie A-G Ettema (NLF 2022/1585, met noot van Gruson).

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1e kwartaal 2018
Instantie
HR
Datum instantie
8 september 2023
Rolnummer
20/04304
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:1124
Auteur(s)
dr. mr. W.J.C.M. Gelderblom
Meijburg & Co
NLF-nummer
NLF 2023/2083
Aflevering
21 september 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5981
bwbr0002629&artikel=9,bwbr0002629&artikel=9

Naar de bovenkant van de pagina