Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze procedure is onder meer in geschil of Rechtbank Zeeland-West-Brabant een juiste rentevergoeding heeft toegekend over teruggaven van BPM.

De vraag is of de rentevergoeding, mede in aanmerking genomen het arrest van de Hoge Raad van 28 januari 2022 (21/00331, ECLI:NL:HR:2022:89, NLF 2022/0360, met noot van Vetter), voldoet aan de eisen die uit het doeltreffendheidsbeginsel voortvloeien.

Hof Den Bosch stelt vast dat de bancaire rente op consumptief krediet en overige leningen aan huishoudens aan het begin van de maand waarin de belasting in strijd met het Unierecht is betaald (resp. november 2016 en oktober 2015) méér bedroeg dan de in artikel 30hb AWR neergelegde rentevoet van 4%, te weten resp. 4,34% en 4,7%. Anders dan X betoogt, volgt uit het arrest Sole Mizo (HvJ 23 april 2020, gevoegde zaken C-13/18 en C-126/18, ECLI:EU:C:2020:292, NLF 2020/1124, met noot van Cornielje) niet dat de rentevoet ten minste 8% moet zijn.

De rentevergoeding die door de Inspecteur is berekend op basis van het in artikel 30hb AWR bedoelde percentage van belastingrente voldoet in één zaak niet aan het doeltreffendheidsbeginsel. Dit leidt evenwel niet tot een gegrond hoger beroep omdat de Rechtbank de belastingrente heeft vastgesteld over een langere periode dan die op grond van artikel 30ha AWR geldt.

Het incidenteel hoger beroep van de Inspecteur is wel gegrond omdat de Rechtbank ten onrechte belastingrente heeft vergoed over een teruggaaf van € 77 wegens extra leeftijdskorting. Die teruggaaf houdt geen verband met een door de Inspecteur ingenomen standpunt maar is het gevolg van een latere tenaamstelling van de auto. De teruggaaf houdt geen verband met de op aangifte verschuldigde BPM, waardoor geen recht bestaat op belastingrente op grond van artikel 30ha AWR, aldus het Hof.

De Hoge Raad heeft op 22 september 2023 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO (22/02681)

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2016-2018
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
22 juni 2022
Rolnummer
21/00624; 21/00625; 21/00626
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:2010
NLF-nummer
NLF 2022/1416
Aflevering
21 juli 2022
bwbr0002320&artikel=30ha,bwbr0002320&artikel=30ha,bwbr0002320&artikel=30hb,bwbr0002320&artikel=30hb

Naar de bovenkant van de pagina