Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X bv is eigenaar van een recreatiepark met onder meer 70 recreatiechalets. Indien het recreatiepark wordt aangemerkt als een onroerende zaak die in hoofdzaak dient tot woning, kan X bv als gebruiker niet in de heffing van OZB worden betrokken. Voor de eigenarenheffing heeft het toepassing van het (lagere) tarief voor woningen tot gevolg. Rechtbank Gelderland heeft bij de beoordeling als maatstaf geformuleerd dat een onroerende zaak slechts (in hoofdzaak) tot woning dient als deze bestemd is voor permanente bewoning door de feitelijke gebruiker. De onderhavige recreatiechalets zijn niet bestemd voor permanente bewoning, zodat de Heffingsambtenaar het recreatiepark terecht als niet-woning heeft aangemerkt, aldus de Rechtbank. Volgens A-G IJzerman is de juiste maatstaf ter beoordeling of een recreatiewoning in dit kader als een woning kan worden aangemerkt, of die gezien de daarin aanwezige of daarbij behorende (basis)voorzieningen, fysiek en objectief geschikt is voor bewoning. Een eventueel (gemeentelijk) verbod op permanente bewoning van een recreatiewoning betekent naar zijn mening niet dat die woning daardoor fysiek en objectief minder geschikt zou worden als woning. De A-G concludeert dat de recreatiechalets als woningen moeten worden aangemerkt. In dat geval is nog in geschil of meer dan 70% van het recreatiepark aan woningen is toe te rekenen.
Hiervan uitgaande moet de zaak worden verwezen, aldus de A-G.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2014
Instantie
AG
Datum instantie
5 juli 2016
Rolnummer
15/05193
ECLI
ECLI:NL:PHR:2016:756
Auteur(s)
prof. mr. dr. J.A. Monsma
Erasmus Universiteit Rotterdam
NLF-nummer
NLF 2016/0008
Aflevering
1 september 2016
Judoregnummer
JCDI:NFB11
bwbr0005416&artikel=220,bwbr0005416&artikel=220,bwbr0005416&artikel=220a,bwbr0005416&artikel=220a,bwbr0005416&artikel=220e,bwbr0005416&artikel=220e

Naar de bovenkant van de pagina