Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Bestuurder X heeft ervoor gekozen om de bedrijfsvoering van een BV zoveel mogelijk voort te zetten om contractuele verplichtingen met name ten aanzien van een belangrijke opdrachtgever na te komen teneinde een faillissement te voorkomen. Aan de terugbetaling van de schuld aan de bank wordt voorrang gegeven. Door de voortgezette bedrijfsvoering opgeroepen belastingschulden worden echter niet voldaan.
X treedt daarover niet in overleg met de Belastingdienst.
Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat X wist of redelijkerwijs had moeten begrijpen dat bij zijn handelwijze belastingschulden opgeroepen door de voortgezette bedrijfsvoering onbetaald zouden blijven en dat ter zake sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur als bedoeld in art. 36, lid 2 IW. X is daarom terecht aansprakelijk gesteld voor de onbetaald gebleven belastingschulden van de BV.
Wel heeft het Hof de aansprakelijkstelling beperkt.
Na het faillissement was het namelijk de curator op wie de verantwoordelijkheid rustte de (naheffings)aanslagen tijdig te betalen. X valt op dit punt niets te verwijten voor de hiervoor in rekening gebrachte invorderingsrente en de overige kosten.
Tegen dit oordeel hebben zowel X als de Staatssecretaris cassatieberoep ingesteld.
X stelt dat hij geen andere keuze had dan eerst de schuld aan de bank te voldoen. Alle betalingen die de BV ontving, kwamen binnen op haar rekening bij de bank, en de bank trok via verrekening alle ontvangen bedragen naar zich toe. X kon deze afboekingen en verrekeningen door de bank niet tegenhouden.
Volgens A-G IJzerman is dit een feitelijke kwestie. Het Hof heeft hieromtrent in zijn uitspraak niets vastgesteld, althans, volgens de A-G, niet in voldoende duidelijke termen.
Voorts oordeelt de A-G dat de volgende cassatiemiddelen van de Staatssecretaris gegrond zijn.
I) de omstandigheid dat ná het faillissement de curator en niet X bevoegd was om de aangiften loon- en omzetbelasting in te dienen en te betalen, sluit niet uit dat het aan kennelijk onbehoorlijk bestuur van X kan zijn te wijten dat de curator de loon- en omzetbelasting niet heeft afgedragen c.q. voldaan.
II) Een aansprakelijke bestuurder kan ook aansprakelijk zijn voor na faillissement verschenen invorderingsrente, mits die bestuurder ter zake een specifiek en afzonderlijk verwijt treft.
De zaak dient te worden verwezen, aldus de A-G.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2008
Instantie
A-G
Datum instantie
31 maart 2016
Rolnummer
15/02939
ECLI
ECLI:NL:PHR:2016:204
bwbr0004770&artikel=36&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina