Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De Heffingsambtenaar van de gemeente Delft heeft bij een controle geconstateerd dat ten aanzien van een auto van de kentekenhouder (niet zijnde X (belanghebbende; bestuurder)) de verschuldigde parkeerbelasting niet is betaald. Daarom is aan de kentekenhouder een naheffingsaanslag van € 89 opgelegd. In de onderhavige procedure komt X kennelijk, in haar visie, als feitelijke parkeerder van de auto tegen deze naheffingsaanslag op. In het tegen de naheffingsaanslag gerichte bezwaarschrift maakt de gemachtigde van X overigens geen melding van die hoedanigheid. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Heffingsambtenaar om reden van het niet overleggen van een juiste machtiging het bezwaar ‘kennelijk niet-ontvankelijk’ verklaard.

Rechtbank Den Haag en Hof Den Haag hebben het beroep en het hoger beroep van X ongegrond verklaard, waarop X cassatieberoep heeft ingesteld. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep echter ongegrond. Het lag op de weg van X om in bezwaar duidelijkheid te verschaffen over de hoedanigheid waarin zij bezwaar maakte. Aangezien zij dat niet heeft gedaan, kan niet worden geoordeeld dat de Heffingsambtenaar had moeten aannemen dat X bevoegd was bezwaar te maken. Het bezwaar is terecht niet-ontvankelijk verklaard.

Conform Conclusie A-G IJzerman (NLF 2019/0366, met noot van Noë).

Parkeerbelasting

Parkeerbelasting wordt geheven van degene die het voertuig feitelijk heeft geparkeerd. Als blijkt dat de verschuldigde belasting niet is voldaan, wordt bij wijze van fictie aangenomen dat de houder van het voertuig de parkeerder is (artikel 225, lid 3 en 5, Gemw). Op zich is dat begrijpelijk, aangezien de Heffingsambtenaar doorgaans niet weet wie de betreffende auto bestuurd en geparkeerd heeft. Een en ander roept echter wel de vraag op wie nu bezwaar kan aantekenen tegen de naheffingsaanslag. De Hoge Raad heeft ten aanzien hiervan geoordeeld dat dit recht zowel aan de kentekenhouder als aan de feitelijke parkeerder toekomt. Hoewel de naheffingsaanslag ten name van eerstgenoemde wordt gesteld, zal deze immers doorgaans aan laatstgenoemde worden doorberekend. Denk bijvoorbeeld aan de leasemaatschappij die een naheffingsaanslag parkeerbelasting in rekening brengt aan de berijder van de leaseauto.

Hoedanigheid bezwaarmaker

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2016
Instantie
HR
Datum instantie
29 maart 2019
Rolnummer
18/00472
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:440
Auteur(s)
E.P. Hageman LLM
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2019/0836
Aflevering
11 april 2019
Judoregnummer
JCDI:NFB2407
bwbr0005416&artikel=225&lid=5,bwbr0005416&artikel=225&lid=5,bwbr0005416&artikel=234&lid=7,bwbr0005416&artikel=234&lid=7

Naar de bovenkant van de pagina