Direct naar content gaan

Samenvatting

Voor Hof Arnhem-Leeuwarden was onder meer in geschil de waarde van een aantal onroerende zaken. Die waarde was van belang voor de vaststelling van de hoogte van het door X (belanghebbende) in 2010 genoten belastbare inkomen uit sparen en beleggen. Met het oog op dit geschilpunt heeft X met een beroep op artikel 8:42, lid 1, Awb verzocht om overlegging van de taxatiedossiers die ten grondslag liggen aan de taxatierapporten die de Inspecteur in het geding heeft gebracht ter onderbouwing van de door hem verdedigde waarde van de hiervoor genoemde onroerende zaken. Om dezelfde reden heeft X verzocht om overlegging van schermprints van de WOZ-beschikkingen voor die onroerende zaken.

Het Hof heeft geoordeeld dat de Inspecteur niet is gehouden de taxatiedossiers en schermprints van de WOZ-beschikkingen over te leggen. Wat betreft de taxatiedossiers heeft het Hof daarvoor redengevend geacht dat zij de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslag en bij het doen van de uitspraak op bezwaar niet ter beschikking hebben gestaan en derhalve geen rol hebben gespeeld bij zijn besluitvorming. Wat betreft de schermprints van de WOZ-beschikkingen heeft het Hof voor dat oordeel redengevend geacht dat X als eigenaar van de panden zelf beschikt over deze WOZ-beschikkingen en derhalve zelf in staat is de door de Inspecteur gehanteerde waarden te controleren.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld.

De Hoge Raad oordeelt, anders dan het Hof, dat de taxatiedossiers tot de op de zaak betrekking hebbende stukken behoren (zie HR 4 mei 2018, 16/04237, ECLI:NL:HR:2018:672, r.o. 3.4.1 en 3.4.2, onder ii). Ook wat betreft de schermprints van de WOZ-beschikkingen berust het oordeel van het Hof volgens de Hoge Raad op een onjuiste rechtsopvatting. De omstandigheid dat X zelf beschikt over (een afschrift van) een stuk dat van belang kan zijn voor de besluitvorming in een zaak, brengt niet mee dat de Inspecteur is ontslagen van de verplichting (een afschrift van) dat stuk als een op de zaak betrekking hebbend stuk over te leggen (vgl. HR 20 maart 2009, 42.232, ECLI:NL:HR:2009:BH6420). Opmerking verdient dat de omstandigheid dat X zelf beschikt over (een afschrift van) dat stuk wel van belang kan zijn bij de beantwoording van de vraag welke gevolgtrekking de rechter maakt indien de Inspecteur dat stuk niet overlegt, aldus de Hoge Raad.

Conform Conclusie A-G IJzerman (NLF 2017/2787).

Op 17 augustus 2018 heeft de Hoge Raad diverse arresten gewezen die betrekking hebben op de uitleg van artikel 8:42 Awb. Drie daarvan zijn met commentaar in deze editie van NLFiscaal opgenomen. Voor een overzicht van deze arresten en de bijbehorende conclusie van de A-G, een toelichting bij het persbericht van de Hoge Raad en een algemene beschouwing, verwijs ik naar mijn commentaar bij het arrest met nummer 17/02730 (NLF 2018/1906).

Beschouwing casus

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2010
Instantie
HR
Datum instantie
17 augustus 2018
Rolnummer
17/00879
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:1319
Auteur(s)
mr. J. Berns
FT-advocaten
NLF-nummer
NLF 2018/1908
Aflevering
6 september 2018
Judoreg
NFB1756
bwbr0005537&artikel=8:42,bwbr0005537&artikel=8:42,bwbr0005537&artikel=8:42&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina