Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De WOZ-waarde van een woonzorgcentrum met appartementen voor dementerende ouderen, dat onderdeel is van een groter geheel met in totaal vier clusters, is voor het belastingjaar 2016 vastgesteld op € 6.872.000.

In deze procedure is in geschil of de gezamenlijke woonkamers van het woonzorgcentrum dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Volgens Hof Den Haag heeft de wetgever, naar blijkt uit de duidelijke bewoordingen van artikel 220a, lid 2, Gemw, de criteria ’die dienen tot woning’ en ’volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden’ nevenschikkend gebruikt, aangezien zij in de wettekst worden verbonden door het voegwoord ’dan wel’. Dit brengt mee dat een onzelfstandig deel van een onroerende zaak een woondeel in de zin van het wetsartikel is indien het ofwel aan beide criteria ofwel aan één van beide criteria voldoet.

Stichting X (belanghebbende) biedt de bewoners van het woonzorgcentrum de mogelijkheid om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen. Een bewoner beschikt daarbij niet alleen over een eigen onzelfstandig appartement, maar kan onder meer ook gebruik maken van de gezamenlijke woonkamer die behoort bij het betreffende cluster. De gezamenlijke woonkamers dienen volgens het Hof te worden aangemerkt als woondelen van het woonzorgcentrum.

Voor dat geval zijn partijen het erover eens dat tenminste 70% van de waarde van de onroerende zaak kan worden toegerekend aan woondelen, dat de aanslag OZB-gebruiker dient te worden vernietigd en dat de aanslag OZB-eigenaar dient te worden verminderd tot één, berekend naar het woningentarief.

Het Hof vernietigt de uitspraak van Rechtbank Rotterdam.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
26 februari 2019
Rolnummer
18/00836
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2019:381
NLF-nummer
NLF 2019/0584
Aflevering
7 maart 2019
bwbr0005416&artikel=220a

Naar de bovenkant van de pagina