Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft voor diverse ministeries werkzaamheden verricht als voorzitter of als gewoon lid van een bezwaaradviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 Awb. Zij is daartoe telkens voor een periode van vier jaar door de minister van het desbetreffende ministerie benoemd. 

Voor haar werkzaamheden ontvangt X een vergoeding. X heeft in het onderhavige jaar (2014) over de ontvangen vergoedingen op aangifte omzetbelasting voldaan. Tegen deze voldoening heeft zij bezwaar gemaakt, omdat zij meent dat zij bij het verrichten van de commissiewerkzaamheden niet optreedt als ondernemer in de zin van artikel 7 Wet OB 1968.

Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat de commissiewerkzaamheden zelfstandig verrichte economische activiteiten zijn. Volgens het Hof komt de positie van X overeen met die van een beoefenaar van een vrij of daarmee gelijkgesteld beroep.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verklaart dit gegrond. Voor het antwoord op de vraag of X de commissiewerkzaamheden zelfstandig verricht, moeten de juridische en de feitelijke context waaronder deze werkzaamheden worden verricht in aanmerking worden genomen. Op basis hiervan oordeelt de Hoge Raad dat X ter zake van haar werkzaamheden niet als btw-ondernemer handelt en dus geen omzetbelasting verschuldigd is. Voor dat geval is tussen partijen niet in geschil dat een bedrag van € 1.955 aan omzetbelasting moet worden teruggegeven.

Conform Conclusie A-G Ettema (NLF 2020/0267, met noot van Bijl).

Uitspraak met breder belang 

Voor een antwoord van de staatssecretaris van Financiën op Kamervragen over de btw-positie van toezichthouders heeft de onderhavige zaak een breder belang gekregen. In dit antwoord heeft de staatssecretaris namelijk aangegeven dat hij het oordeel van de Hoge Raad in deze zaak afwacht, alvorens hij zou bezien of het mogelijk is om de btw-plicht van toezichthouders te verduidelijken in een beleidsbesluit. 

Het dunkt mij dat de staatssecretaris na het oordeel van de Hoge Raad voldoende duidelijkheid heeft om een beleidsbesluit te publiceren. Een beleidsbesluit is nog steeds wenselijk voor voldoende rechtszekerheid bij toezichthouders, pensioenfondsbestuurders, commissieleden en andere personen die optreden als onderdeel van een als collectief optredend orgaan. 

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2014
Instantie
HR
Datum instantie
26 juni 2020
Rolnummer
18/02684
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:1143
NLF-nummer
NLF 2020/1492
Aflevering
2 juli 2020
Judoregnummer
JCDI:NFB3535
bwbr0002629&artikel=5a,bwbr0002629&artikel=7&lid=1,bwbr0002629&artikel=7&lid=1,bwbr0002629&artikel=7&lid=2,bwbr0002629&artikel=7&lid=2,bwbr0002629&artikel=5a

Naar de bovenkant van de pagina