Direct naar content gaan

Samenvatting

X bezit een oldtimer. De vrijstelling van motorrijtuigenbelasting (hierna: MRB) voor dergelijke auto’s is per 1 januari 2014 gewijzigd. X heeft per genoemde datum alleen recht op toepassing van de vrijstelling als zijn oldtimer ten minste 40 jaar geleden voor het eerst in gebruik is genomen. Omdat de oldtimer niet aan genoemde voorwaarde voldoet, kan X per 1 januari 2014 geen aanspraak maken op de vrijstelling. Wel kan hij in het onderhavige tijdvak gebruikmaken (en dat doet X ook) van de overgangsregeling, op grond waarvan hij op jaarbasis € 120 aan MRB is verschuldigd. De overgangsregeling brengt mee dat X in de maanden januari, februari en december van een kalenderjaar met zijn oldtimer geen gebruik mag maken van de openbare weg. Het alternatief is een hogere heffing van MRB.

In de onderhavige zaak houdt partijen verdeeld:

  1. of X is benadeeld doordat de Inspecteur hem in bezwaar niet heeft gehoord;
  2. of de wijziging van het oldtimerregime per 1 januari 2014 in strijd is met artikel 1 Eerste Protocol bij het EVRM (hierna: artikel 1 EP) en;
  3. of X recht heeft op toepassing van het oldtimerregime zoals dat gold vóór 1 januari 2014 op de grond dat de aan hem in 2005 en 2009 afgegeven vrijstellingsbeschikkingen niet zijn ingetrokken of vervallen.

Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat X niet is benadeeld door het niet-horen. Voorts heeft het Hof geoordeeld dat de vrijstellingsbeschikking haar werking heeft verloren met inwerkingtreding van de gewijzigde wetgeving per 1 januari 2014. Tot slot is het Hof van oordeel dat geen sprake is van een verboden inbreuk op het ongestoorde genot van eigendom (artikel 1 EP), omdat is voldaan aan de vereisten van ‘lawfulness’, ‘legitimate aim’ en ‘fair balance’.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad verklaart dit ongegrond. Het oordeel van het Hof is juist.

Conform Conclusie A-G Ettema.

Een interessant arrest, niet alleen voor de liefhebbers van autobelastingen, maar ook voor de liefhebbers van het formele recht. Beide aspecten worden door de Hoge Raad uitvoerig toegelicht. Voor de praktijk is het meest van belang dat de Hoge Raad de knoop heeft doorgehakt met betrekking tot de legitimiteit van de wijziging van de oldtimervrijstelling van artikel 72 Wet MRB 1994 en het daarbijbehorende overgangsrecht. Conform de reeds in de jurisprudentie uitgezette lijn en conform de conclusie van A-G Ettema oordeelt hij dat het de wetgever is toegestaan de leeftijdsgrens voor deze vrijstelling te verhogen van 25 naar 40 jaar en de overgangsregeling slechts toe te passen op oldtimers (rijdend op benzine) onder de voorwaarde dat met deze oldtimers in december, januari en februari geen gebruik van de weg wordt gemaakt. 

Het belang van het arrest reikt verder dan het domein van de autobelastingen. De Hoge Raad beantwoordt bijvoorbeeld ook de vraag of (in mijn woorden) een verzoek om prorogatie automatisch inhoudt dat belanghebbende afziet van het recht om gehoord te worden. Het lijkt mij terecht dat dit niet zonder meer het geval zal zijn. Zonder nadere motivering kan dit dan ook niet worden aangenomen. Daarbij pleit ik ervoor om waar mogelijk altijd te horen, al was het alleen maar om beide partijen in de gelegenheid te stellen hun standpunten nader toe te lichten. Wanneer de problematiek meer in de onderlinge verstandhouding ligt (dit is mij in casu niet gebleken), zou daarbij zelfs een vorm van mediation toegepast kunnen worden, maar dit terzijde.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2014
Instantie
HR
Datum instantie
23 december 2016
Rolnummer
15/02137
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:2829
Auteur(s)
mr. H.A. Elbert
Elbert Fiscaal
NLF-nummer
NLF 2017/0154
Aflevering
19 januari 2017
Judoregnummer
JCDI:NFB247
bwbr0005537&artikel=6:22,bwbr0005537&artikel=7:3,bwbr0006324&artikel=72,bwbr0006324&artikel=84a,bwbr0006324&artikel=84b,bwbr-eerste&artikel=1,bwbr0006324&artikel=72,bwbr0006324&artikel=84a

Naar de bovenkant van de pagina