Direct naar content gaan

Samenvatting

In een strafzaak is wettig en overtuigend bewezen geacht dat X (belanghebbende) verantwoordelijk was voor een in zijn huis aangetroffen hennepkwekerij en dat deze kwekerij in elk geval vanaf 1 januari 2015 tot 12 december 2017 in bedrijf moet zijn geweest. X is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden. In een ontnemingszaak is het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 1.275.282,32.

De Inspecteur is ervan uitgegaan dat X in 2016 en 2017 resp. € 490.495 en € 392.396 aan netto-opbrengsten uit de hennepkwekerij heeft genoten. Deze bedragen zijn in de definitieve aanslagen van 2016 en 2017 als resultaat uit overige werkzaamheden (row) opgenomen. Tevens is daarbij het inkomen van X uit zijn glazenwasserij gecorrigeerd.

X heeft beroep ingesteld.

Volgens Rechtbank Noord-Holland heeft de Inspecteur aannemelijk gemaakt dat X in 2016 en 2017 aanzienlijke inkomsten uit hennepteelt heeft genoten. De aangiften zijn niet tijdig ingediend, zodat sprake is van omkering en verzwaring van de bewijslast. De Inspecteur heeft een redelijke en niet willekeurige schatting van het inkomen gemaakt. X heeft niet overtuigend aangetoond dat de aanslagen over beide jaren te hoog zijn vastgesteld. Hij heeft onder meer niet overtuigend aangetoond dat hij specifiek in die jaren leed aan bepaalde gezondheidsklachten, die ertoe moeten leiden dat X geen (significante) omzet als glazenwasser kan hebben genoten.

De duur van de procedure vormt voor de Rechtbank aanleiding tot ambtshalve matiging van de opgelegde verzuimboetes, omdat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de zaken.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2016-2017
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
6 oktober 2022
Rolnummer
20/4973; 20/4976; 20/4268
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:12517
NLF-nummer
NLF 2023/0752
Aflevering
6 april 2023
bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0002320&artikel=27e

Naar de bovenkant van de pagina