Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) is eigenaar van het gastransportnet in Nederland en is verantwoordelijk voor het hebben, onderhouden en ontwikkelen van dat net.

In geschil is of X ter zake van het hebben van gastransportbuizen in de gemeentegrond van Rotterdam voor de jaren 2012, 2013 en 2014 precariobelasting verschuldigd is.

Rechtbank Rotterdam heeft bepaald dat de Heffingsambtenaar de aanslagen enkel kan opleggen voor gasleidingen die uitsluitend dienen voor de levering van gas aan industriële gebruikers en naar het tarief van artikel 5, lid 9, en onder b, van de desbetreffende verordeningen.

In een tussenuitspraak van 5 juni 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:3901 heeft Hof Den Haag in hoger beroep verzocht in goed overleg te inventariseren met betrekking tot welke door de Heffingsambtenaar in de heffing betrokken leidingen partijen van mening verschillen over het antwoord op de vraag of deze leidingen (mede) dienen voor levering van gas aan industriële verbruikers. En om te bezien of zij overeenstemming kunnen bereiken over het al dan niet in de heffing betrekken van de geïnventariseerde leidingen. Partijen hebben niet aan het verzoek voldaan. In plaats daarvan heeft iedere partij een eigen inventarisatie opgesteld en ingediend. Ook aan andere verzoeken van het Hof is niet voldaan.

In deze einduitspraak oordeelt Hof Den Haag dat X in de betreffende jaren precariobelasting verschuldigd is. Het Hof verwerpt het standpunt van X dat de gemeente met betrekking tot alle gastransportleidingen een gedoogplicht heeft.

Het Hof oordeelt dat de Heffingsambtenaar voor de onderhavige jaren alleen ter zake van gastransportleidingen die uitsluitend of mede dienen voor de levering van gas aan industriële verbruikers precariobelasting heeft geheven. Het standpunt van X dat de tarieven van de precariobelasting in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel en het verbod van onredelijke en willekeurige belastingheffing wordt verworpen.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2012-2014
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
18 maart 2019
Rolnummer
17/00615 t/m 17/00617
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2019:581
NLF-nummer
NLF 2019/0765
Aflevering
28 maart 2019

Naar de bovenkant van de pagina