Direct naar content gaan

Samenvatting

X is een naar Duits recht opgericht en in Duitsland gevestigd beleggingsfonds. X heeft geïnvesteerd in Nederlandse aandelen. Over het ontvangen dividend over deze aandelen heeft Nederland 15% dividendbelasting geheven. Noch de Nederlandse wet noch het bilaterale belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland kent aan X een recht toe op teruggaaf van dividendbelasting. X beroept zich in deze procedure op het recht van de Europese Unie.
Evenals in zaak 15/6759, ECLI:NL:RBZWB:2016:4828, stelt Rechtbank Zeeland-West-Brabant in het kader van dit geschil prejudiciële vragen aan de Hoge Raad.
De Rechtbank wil weten of de Hoge Raad reden ziet om terug te komen op de beslissing in zijn arrest van 10 juli 2015, 14/03956, ECLI:NL:HR:2015:1777, namelijk dat een in het buitenland gevestigd beleggingsfonds reeds niet vergelijkbaar is met een Nederlandse fbi omdat een dergelijk beleggingsfonds niet in Nederland inhoudingsplichtig is voor de dividendbelasting.
Voor het geval uit de antwoorden van de Hoge Raad volgt dat in het kader van de vergelijkbaarheidstoets ook wordt toegekomen aan de vraag of aan de wettelijke eisen voor de fbi wordt voldaan, stelt de Rechtbank nog vier vervolgvragen over de aandeelhouderseis en uitdelingseis.
De zaak is aangehouden.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2002-2008
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
1 augustus 2016
Rolnummer
12/29
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2016:4829
bwbr-vweu &&artikel=63,bwbr0002320&artikel=27ga,bwbr0002320&artikel=27ga&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina