Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Op 10 mei 2011 is X (bv) te Cyprus opgericht. Zij heeft zowel met in Nederland gevestigde vervoersondernemingen als met vrachtwagenchauffeurs die oorspronkelijk in loondienst bij deze ondernemingen werkten, overeenkomsten gesloten. X en de vrachtwagenchauffeurs stellen zich op het standpunt dat X sindsdien is aan te merken als de werkgever van betrokkenen en dat op de chauffeurs sindsdien de Cypriotische socialezekerheidswetgeving van toepassing is. De SVB betwist dit.

In het kader van een procedure hierover heeft de Centrale Raad van Beroep prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie. Het geschil betreft tussen 2 oktober 2013 en 9 juli 2014 door de SVB afgegeven A1-verklaringen. De periodes waarop deze A1-verklaringen zien (de periodes in geding) verschillen van geval tot geval, maar beginnen geen van alle voor 1 oktober 2011 en eindigen geen van alle na 26 mei 2015.

De CRvB wil weten of de vrachtwagenchauffeurs verplicht verzekerd zijn voor de Nederlandse sociale zekerheid of voor de Cypriotische sociale zekerheid. In dit verband is gevraagd wat voor de toepassing van de EU-coördinatieverordeningen inzake sociale zekerheid de juiste uitleg is van het begrip werkgever, of de jurisprudentie van het Hof over intermediairs en detachering analoog van toepassing is en of in de onderhavige situatie sprake is van misbruik van Unierecht.

Deze zaak draait om chauffeurs die werken voor een ‘Nederlands’ bedrijf op Cyprus (met een Nederlandstalige website). Het bedrijf neemt chauffeurs in dienst die voor Nederlandse wegtransportondernemingen werkten. Hun arbeidsovereenkomst is ontbonden, maar via het Cypriotische bedrijf werken zij nog steeds voor dezelfde transportondernemingen. In de dagelijkse gang van zaken verandert voor de chauffeurs feitelijk niets. Zij staan voor onbepaalde tijd volledig ter beschikking van de transportondernemingen. De transportondernemingen bleven de werving en selectie doen en kunnen naar Nederlandse begrippen als payrollondernemingen worden gezien. De transportondernemingen behalen een aanzienlijk loonkostenvoordeel.

Het steekt de SVB dat het enkel ‘tussenschuiven’ van een buitenlandse vennootschap terwijl de dagelijkse gang van zaken niet verandert, kan leiden tot een andere toepasselijke wetgeving. Het lastige is echter dat naar de huidige stand van de Europese regelgeving en rechtspraak daar niet direct iets aan te doen is. Artikel 13, lid 1, onderdeel b (thans artikel 13, lid 1, onderdeel b, onder i) Verordening 883/2004 leidt tot toepasselijkheid van Cypriotische wetgeving.

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2011-2015
Instantie
CRvB
Datum instantie
20 september 2018
Rolnummer
16/2910 AOW-P
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2018:2878
Auteur(s)
mr. H.B. Bröker
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2018/2520
Aflevering
29 november 2018
Judoregnummer
JCDI:NFB2012

Naar de bovenkant van de pagina