Direct naar content gaan

Samenvatting

De belanghebbende in deze zaak is een nv (hierna: X). Haar directeur houdt alle aandelen en verricht haar werkzaamheden. X heeft over 2000 t/m 2015 geen aangiften vpb gedaan. Ook voor het geschiljaar 2012 is zij uitgenodigd tot, herinnerd aan en aangemaand tot het doen van aangifte, alles vergeefs. De Inspecteur heeft de aanslag vpb 2012 van ambtswege opgelegd, uitgaande van een belastbaar bedrag van € 25.000.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant achtte het pas in bezwaar ingediende aangiftebiljet niet de vereiste aangifte, zodat de bewijslast is omgekeerd en verzwaard ten nadele van X, die niet overtuigend heeft aangetoond dat en in hoeverre de aanslag te hoog is vastgesteld. De Inspecteur heeft bij het vaststellen van de aanslag rekening gehouden met alle hem bekende gegevens, waarmee die aanslag op een redelijke schatting berust.

Hof Den Bosch heeft zich aangesloten bij de overwegingen en het oordeel van de Rechtbank.

X klaagt in cassatie dat het Hof ongemotiveerd voorbij is gegaan aan zijn eigen oordeel in de zaak van de dga, op dezelfde zitting behandeld door dezelfde kamer van hetzelfde Hof, waarin een directeursloon van € 42.000 in aanmerking is genomen, terwijl in de zaak van X slechts een aftrek personeelskosten van € 6.861 in aanmerking is genomen. Gegeven dit verschil, kan volgens X geen sprake zijn van een redelijke schatting.

Volgens A-G Wattel is dit betoog ongegrond. Zelfs al zou overtuigend aangetoond worden geacht dat ook bij X € 42.000 in aanmerking genomen had moeten worden, dan nog kon het Hof oordelen, gegeven overige onduidelijkheden, geschilpunten en schattingen, dat de aanslag niet naar willekeur is vastgesteld. X klaagt verder dat de regels van een goede procesorde en artikel 6 EVRM zijn geschonden omdat (i) haar dga (74 jaar oud en niet bekend met moderniteiten als beeldverbindingen) in verband met COVID-19 niet op de zitting van het Hof aanwezig kon zijn, (ii) zijn deswege gedane verzoek om uitstel van de mondelinge behandeling is afgewezen en (iii) hij als gevolg van een gebrekkige telefoonverbinding tijdens de zitting de standpunten van X niet (voldoende) naar voren heeft kunnen brengen. Dit betoog lijkt de A-G gegrond, gelet op de uitspraak in het arrest van de Hoge Raad van 9 april 2021 (20/02393, ECLI:NL:HR:2021:505, NLF 2021/0935, met noot van De Roos) in de IB-zaak van de dga. De zaak dient daarom te worden verwezen, aldus de A-G.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2012
Instantie
A-G
Datum instantie
18 april 2021
Rolnummer
20/02392
ECLI
ECLI:NL:PHR:2021:413
Auteur(s)
mr. I. de Roos
Van Bavel advocaten
NLF-nummer
NLF 2021/1061
Aflevering
27 mei 2021
Judoreg
NFB4341
bwbr0002320&artikel=25&lid=3,bwbr0002320&artikel=25&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina