Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze zaak is de vraag aan de orde of de Herstelwet de verdragsinbreuk wegneemt inzake de box 3-heffing die in het Kerst-arrest (HR 24 december 2021, 21/01243, ECLI:NL:HR:2021:1963, NLF 2022/0106, met noot van Dusarduijn) is geconstateerd. Het gaat in casu over het aandeel van X (belanghebbende) en haar echtgenoot in vve-reserves en of voor dat aandeel het forfaitaire rendement geldt voor banktegoeden of voor overige bezittingen.

De staatssecretaris komt in casu op tegen het oordeel van Hof Arnhem-Leeuwarden dat aan X (verder) rechtsherstel moet worden geboden door ter zake van het aandeel in de vve-reserves uit te gaan van een forfaitair rendement van 0,12% (als banktegoed). Het middel betoogt dat het aan de wetgever is om te voorzien in het rechtstekort dat met een schending van het EVRM gepaard gaat.

De Hoge Raad geeft eerst algemene overwegingen over de problematiek rond het stelsel van de box 3-heffing. De Hoge Raad komt tot het oordeel dat ook het stelsel van de Herstelwet in strijd is met artikel 14 EVRM en artikel 1 EP in gevallen waarin het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement. Het maakt daarvoor niet uit hoe groot het verschil is tussen het forfaitair bepaalde rendement en het werkelijke rendement. Dit geldt ook voor de op 1 januari 2023 in werking getreden Overbruggingswet box 3.

De Hoge Raad geeft regels voor de berekening van het werkelijke rendement. Hij sluit daarbij zo veel mogelijk aan bij het rendementsbegrip dat de wetgever voor ogen heeft gestaan bij de vormgeving van het forfaitaire stelsel in box 3.

Bij de vaststelling van het werkelijke rendement dient het gehele vermogen (dus met inbegrip van banktegoeden) van de belastingplichtige in box 3 te worden betrokken, zonder aftrek van het heffingsvrije vermogen. Het gaat om het nominale rendement, dus zonder rekening te houden met inflatie. Met het positieve of negatieve rendement in andere jaren wordt geen rekening gehouden.

Het werkelijke rendement omvat niet alleen voordelen die uit vermogensbestanddelen worden getrokken, zoals rente, dividend en huur, maar ook positieve en negatieve waardeveranderingen van die vermogensbestanddelen. Ook ongerealiseerde waardeveranderingen behoren tot het werkelijke rendement. Om zo veel mogelijk aan te sluiten bij het forfaitaire stelsel in box 3 wordt met kosten geen rekening gehouden, maar wel met rente van schulden die tot het vermogen in box 3 behoren.

De Hoge Raad bepaalt verder dat het rechtsherstel moet inhouden dat de belastingaanslag zo ver wordt verminderd, dat alleen nog belasting in box 3 wordt geheven over het werkelijke rendement. Het is aan de belastingplichtige om aan te tonen dat zijn werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement. Daarbij wordt alleen rente vergoed in gevallen waarin het bedrag van de wettelijke rente meer is dan het bedrag van de belastingvermindering in box 3. In andere gevallen hoeft geen rente te worden vergoed, aldus de Hoge Raad.

Op het cassatieberoep van de staatssecretaris oordeelt de Hoge Raad dat het middel faalt voor zover het betoogt dat het aan de wetgever is en niet aan de rechter om te voorzien in het rechtstekort dat gepaard gaat met een schending van het EVRM en het EP als gevolg van het stelsel van heffing in box 3. Het Hof heeft echter ten onrechte alleen het rendement op het aandeel van X in de vve-reserves in de beschouwingen betrokken en niet het rendement op het gehele vermogen. Gelet hierop is het cassatieberoep gegrond.

De zaak is verwezen naar Hof Den Bosch. De Hoge Raad merkt hierbij op dat een aandeel in de vve-reserve onder de in dit jaar (2018) geldende wettelijke regeling niet is aan te merken als banktegoed maar als overige bezitting.

Conform Conclusie A-G Wattel (NLF 2023/2215, met noot van Van den Berg).

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
HR
Datum instantie
6 juni 2024
Rolnummer
23/00653
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:705
Auteur(s)
drs. J.E. van den Berg
Duoberg Consultants
NLF-nummer
NLF 2024/1408
Aflevering
18 juni 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6442
bwbr0011353&artikel=5.2,bwbr0011353&artikel=5.2,bwbv0001000&artikel=14,bwbv0001000&artikel=14,bwbv0001001&artikel=1,bwbv0001001&artikel=1

Naar de bovenkant van de pagina