Direct naar content gaan

Samenvatting

De gemeente X (belanghebbende) heeft in 2006 en 2007 in totaal vier gymnastieklokalen in gebruik genomen, die deel uitmaken van multifunctionele accommodaties. Ter zake van de bouw van de multifunctionele accommodaties is geen voorbelasting in aftrek gebracht. X stelt de gymnastieklokalen aanvankelijk voor 40% om niet ter beschikking aan onderwijsinstellingen en voor 60% tegen vergoeding aan sportverenigingen. Vanaf 1 januari 2010 brengt X voor het ter beschikking stellen aan de onderwijsinstellingen eveneens een vergoeding in rekening. Deze vergoeding wordt door X gesubsidieerd.

De Inspecteur heeft (ambtshalve) een teruggaaf verleend van 60% van de voorbelasting op de bouw van de gymnastieklokalen. Voor Hof Arnhem-Leeuwarden was in geschil of X voor het jaar 2012 op grond van de herzieningsregels recht heeft op teruggaaf van een tiende van de destijds niet in aftrek gebrachte, noch teruggekregen omzetbelasting met betrekking tot de gymnastieklokalen in verband met de wijziging van het gebruik van die lokalen van 60 procent belast gebruik naar 100 procent belast gebruik.

Het Hof heeft geoordeeld dat X de gymnastieklokalen heeft opgericht om daarin bewegingsonderwijs te laten verzorgen voor de leerlingen van de basisscholen, in de huisvesting waarvan zij als gemeente moet voorzien. Volgens het Hof heeft X in zoverre gehandeld als overheid en niet als belastingplichtige. Het Hof heeft vervolgens geoordeeld dat X de gymnastieklokalen niet tot haar ondernemingsvermogen heeft kunnen rekenen voor zover zij deze als overheid gebruikt en dat niet alsnog een recht op aftrek ontstaat bij een latere wijziging van dat gebruik in gebruik voor belaste economische activiteiten.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verklaart dit gegrond. De gymnastieklokalen zijn door X verworven in haar hoedanigheid van ondernemer. Dat betekent dat recht op aftrek is ontstaan voor aan de bouw van de gymnastieklokalen toerekenbare omzetbelasting.

Het is niet voor redelijke twijfel vatbaar dat in gevallen waarin een investeringsgoed in de hoedanigheid van ondernemer is verworven maar deels voor niet economische activiteiten wordt gebruikt, gespreide herziening als bedoeld in artikel 187 Btw-richtlijn moet plaatsvinden. Dit betekent dat de aan de bouw van de gymnastieklokalen toerekenbare omzetbelasting gespreid wordt herzien met toepassing van artikel 15, lid 6, Wet OB 1968, gelezen in samenhang met artikel 13 Uitv.besch. OB 1968.

De Hoge Raad doet de zaak zelf af. X maakt, gelet op de omvang van het gebruik in het jaar 2012, terecht aanspraak op herziening en teruggaaf van (een deel van de) niet in aftrek gebrachte omzetbelasting. In cassatie staat vast dat X dan recht heeft op een teruggaaf van € 65.840 aan omzetbelasting.

Conform Conclusie A-G Ettema, ECLI:NL:PHR:2019:491.

Verwerven als ondernemer noodzakelijk voor latere herziening aftrek

Om aan herziening van aftrek van btw op een investeringsgoed toe te komen is het noodzakelijk dat het investeringsgoed op basis van alle feiten en omstandigheden in de hoedanigheid van ondernemer (Btw-richtlijn: belastingplichtige) is verworven. Uit het arrest Gmina Ryjewo van het HvJ weten we dat aan deze toets een ‘ruime uitlegging’ moet worden gegeven om tot een zo neutraal mogelijke aftrek van voorbelasting te komen.

In dat arrest leidt de ruime uitlegging ertoe dat een publiekrechtelijk lichaam zelfs als het een verworven investeringsgoed in de eerste jaren volledig voor niet-economische activiteiten gebruikt, dit goed in de hoedanigheid van belastingplichtige kan hebben verworven, als andere relevante omstandigheden (zoals de aard van het goed en een registratie als btw-ondernemer op het moment van verwerving) dit aannemelijk maken. Het feitelijke niet-economische gebruik in de eerste jaren is wel van belang om de omvang van de aftrek te bepalen, maar sluit het recht op aftrek en daarmee het recht op herziening niet principieel uit. 

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2012
Instantie
HR
Datum instantie
20 september 2019
Rolnummer
17/04489
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:1399
NLF-nummer
NLF 2019/2124
Aflevering
26 september 2019
Judoregnummer
JCDI:NFB2749
celex32006l0112&artikel=13,celex32006l0112&artikel=187,bwbr0002629&artikel=7&lid=1,bwbr0002629&artikel=7&lid=3,bwbr0002629&artikel=7,bwbr0002629&artikel=15&lid=1,bwbr0002629&artikel=15&lid=1,bwbr0002629&artikel=15&lid=6,bwbr0002629&artikel=15&lid=6,bwbr0002629&artikel=15,bwbr0002634&artikel=13

Naar de bovenkant van de pagina