Direct naar content gaan

Samenvatting

Vof X (belanghebbende) heeft BPM op aangifte voldaan in verband met een ingevoerde auto. Na bezwaar tegen de voldoening op aangifte is het bedrag aan BPM door de Inspecteur verminderd. X heeft beroep, hoger beroep en cassatieberoep ingesteld.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft X, voor zover in cassatie van belang, op de voet van artikel 8:75 Awb een vergoeding toegekend voor kosten van in hoger beroep beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Het Hof heeft dertien zaken als samenhangend aangemerkt, waarin dezelfde persoon als gemachtigde is opgetreden om beroepsmatig rechtsbijstand te verlenen.

Indien tegen een uitspraak van een Rechtbank zowel principaal als incidenteel hoger beroep is ingesteld, dient voor het principale en het incidentele hoger beroep afzonderlijk te worden beoordeeld of termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Het Hof heeft volgens de Hoge Raad miskend dat in het kader van het principale en het incidentele hoger beroep afzonderlijk dient te worden vastgesteld in hoeverre sprake is van samenhang met andere zaken (vgl. HR 7 april 2017, 16/03436, ECLI:NL:HR:2017:607, NLF 2017/0895, met noot van Noë).

De Inspecteur heeft in de onderhavige zaak en in vier daarmee samenhangende zaken incidenteel hoger beroep ingesteld. Het Hof diende bij het vaststellen van de proceskostenvergoeding die verband houdt met het incidentele hoger beroep vijf samenhangende zaken in aanmerking te nemen. Het cassatieberoep is in zoverre gegrond.

X betoogt tevergeefs dat het Hof een immateriële schadevergoeding had moeten toekennen vanwege overschrijding van de redelijke termijn. De redelijke termijn in hoger beroep vangt aan bij instellen van het hoger beroep. Deze termijn is in casu niet overschreden.

De Hoge Raad doet de zaak af. Bij de berekening van de proceskostenvergoeding dient voor het principale hoger beroep te worden uitgegaan van dertien samenhangende zaken in de zin van artikel 3, lid 2, Bpb en voor het incidentele hoger beroep van vijf samenhangende zaken.

De noot heeft ook betrekking op de vergelijkbare arresten van dezelfde datum met nummer 17/02091 (NLF 2018/0902) en 17/02096 (NLF 2018/0903), hierna opgenomen in deze aflevering. In het overzicht Overige rechtspraak en actualiteiten zijn drie idem-arresten opgenomen (NLF 2018/0925 t/m NLF 2018/0927).

Samenhangende zaken

Deze zaak maakt deel uit van een cluster van dertien samenhangende zaken. Uit de Hofuitspraak valt op te maken dat het cluster van deze dertien zaken deel uitmaakt van een groter geheel van duizenden soortgelijke zaken, waarin telkens dezelfde gemachtigde optreedt. Het materiële geschil betreft de motorrijtuigenbelasting. Dat punt speelt in cassatie niet meer, daar gaat het nog slechts over de proceskostenvergoeding en de immateriële schadevergoeding.

Proceskostenvergoeding

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2012
Instantie
HR
Datum instantie
13 april 2018
Rolnummer
17/02101
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:564
Auteur(s)
mr. J.M. van der Vegt
Meijburg & Co
NLF-nummer
NLF 2018/0901
Aflevering
26 april 2018
Judoregnummer
JCDI:NFB1456
bwbr0005537&artikel=8:73,bwbr0005537&artikel=8:73,bwbr0005537&artikel=8:75,bwbr0005537&artikel=8:75,bwbr0006358&artikel=3&lid=2,bwbr0006358&artikel=3&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina