Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De WOZ-waarde van de woning van X is per waardepeildatum 1 januari 2012, voor het kalenderjaar 2013 vastgesteld op € 45.000. X heeft in bezwaar een waarde bepleit van € 394.000. Die hogere waardering wil X vanwege buiten de fiscaliteit gelegen redenen. De Heffingsambtenaar heeft het bezwaar ongegrond verklaard.

Rechtbank Rotterdam en Hof Den Haag hebben het beroep c.q. hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard vanwege het ontbreken van een procesbelang.

X betoogt in cassatie dat het oordeel van het Hof resulteert in een verslechterde financiële situatie voor X doordat de waarde van het pand is vastgesteld op € 45.000, welke waarde aanzienlijk lager is dan in de voorafgaande jaren. X heeft ter onderbouwing van de verslechterde financiële situatie gewezen op de nalatenschap, zijn zakelijke financiële situatie en zijn vermogenssituatie.

Volgens A-G IJzerman gaat het er bij de beoordeling van de ontvankelijkheid niet om wat de indiener heeft beoogd toen hij het rechtsmiddel aanwendde. X moet geacht worden een procesbelang te hebben bij de instelling van bezwaar en (hoger) beroep, nu het procesverloop, althans in theorie, alsnog zou kunnen uitkomen op een lagere WOZ-waarde dan € 45.000. Gelet hierop zou de zaak moeten worden verwezen, aldus de A-G. Dat X ooit zal willen komen tot een waardering lager dan € 45.000 acht de A-G onwaarschijnlijk, maar de procedure zal moeten worden doorlopen. Als artikel 29 Wet WOZ niet was gewijzigd, zou de verwijzingsprocedure aldus alsnog uitlopen op ongegrondverklaring van het bezwaar en beroep. Per 1 oktober 2015 is echter artikel 29 Wet WOZ gewijzigd. De kern van die wetswijziging is dat een bij beschikking vastgestelde WOZ-waarde bij uitspraak op bezwaar en in (hoger) beroep niet alleen kan worden verlaagd, maar ook kan worden verhoogd. De reden daarvan is dat de WOZ-waarde ook wordt gehanteerd in niet-fiscale regelingen. Daardoor zijn er situaties denkbaar waarin partijen juist belang hebben bij een hogere dan de aanvankelijk vastgestelde WOZ-waarde. De A-G lijkt het juist om het gewijzigde artikel ook toe te passen in lopende procedures welke betrekking hebben op waardevaststellingen en jaren gelegen vóór 1 oktober 2015.

Conclusie: verwijzing voor een inhoudelijke beoordeling van de stellingen van X.

Het gaat in deze procedure vooral om de vraag of het per 1 oktober 2015 gewijzigde artikel 29 Wet WOZ onmiddellijke werking heeft, zodat dit met ingang van 1 oktober 2015, ook in aanhangige procedures die betrekking hebben op jaren gelegen voor die datum, moet worden toegepast. Deze vraag ontleed ik in twee deelvragen:

  1. Heeft artikel 29 Wet WOZ onmiddellijke werking?
  2. Zo ja: dient belanghebbende een belang te stellen voor ontvankelijkheid van bezwaar en/of beroep tegen een te lage WOZ-waarde?

 

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2013
Instantie
A-G
Datum instantie
15 juni 2017
Rolnummer
16/02441
ECLI
ECLI:NL:PHR:2017:559
Auteur(s)
mr. M.A. Smits
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2017/1979
Aflevering
24 augustus 2017
Judoregnummer
JCDI:NFB664
bwbr0007119&artikel=29,bwbr0007119&artikel=29

Naar de bovenkant van de pagina