Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) behoort tot de C-groep. Zij is vóór 1 januari 2017 eigenrisicodrager voor de regeling WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten). Door wetswijziging geldt per 1 januari 2017 het eigen risico dragen voor zowel werknemers in vaste dienst (WGA-vast) als voor flex-werknemers (WGA-flex). Om eigenrisicodrager te blijven en dus óók te worden voor WGA-flex, moest X uiterlijk op 31 december 2016 een nieuwe garantieverklaring van een verzekeraar overleggen inhoudende dat deze voor al haar WGA-verplichtingen instond. Door een fout van haar verzekeraar is de garantieverklaring voor X niet geladen op een (wel tijdig ingeleverde) usb-stick waarop wel de verklaringen stonden voor alle elf andere werkgevers van het concern waartoe X behoort. De Inspecteur heeft bij beschikking het eigenrisicodragerschap van X voor de WGA per 1 januari 2017 beëindigd, waardoor zij in beginsel drie jaar lang verplicht publiek is verzekerd.

In geschil is of het eigenrisicodragerschap van X voor de WGA terecht per 1 januari 2017 is beëindigd.

Hof Den Haag (NLF 2018/2044, met noot van Bröker) heeft geoordeeld dat X de te late inlevering niet kan worden tegengeworpen. Het niet indienen van de garantieverklaring vóór 1 januari 2017 dient in dit geval niet te leiden tot het verval van de status van eigenrisicodrager, aldus het Hof. De staatssecretaris heeft cassatieberoep ingesteld.

A-G Wattel acht beslissend of binnen de termijn (dus voor 1 januari 2017) iets is binnengekomen waaruit de Belastingdienst had kunnen afleiden dat X haar bestaande eigenrisicodragerschap wilde voortzetten. Het Hof heeft dat niet onderzocht en heeft zijn oordeel niet gebaseerd op analoge toepassing van de Awb-bepalingen over herstel van ontbreken van bescheiden bij aanvragen. De A-G acht de motiveringsklacht van de staatssecretaris daarom gegrond en meent dat de zaak verwezen moet worden voor een onderzoek naar wat er op de usb-stick of in een eventuele begeleidende brief stond en of daaruit afgeleid kon worden dat X haar eigenrisicodragerschap wilde voorzetten. Zo ja, dan had de Inspecteur ex artikel 4:5 Awb gelegenheid moeten bieden tot het alsnog aanleveren van de ontbrekende garantieverklaring. Zo nee, dan kon de Inspecteur niet weten dat X wilde voortzetten en was er niets dat aangevuld of hersteld had kunnen worden.

Deze zaak hangt inhoudelijk samen met vier andere bij de Hoge Raad aanhangige zaken waarvoor A-G Wattel in één geschrift heeft geconcludeerd (19/01054, 19/01056, 19/01057, 19/01058, ECLI:NL:PHR:2019:777, NLF 2019/2083). Bij de in totaal vijf zaken behoort een gemeenschappelijke bijlage (ECLI:NL:PHR:2019:843).

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
1 januari 2017 e.v.
Instantie
A-G
Datum instantie
16 juli 2019
Rolnummer
18/04202
ECLI
ECLI:NL:PHR:2019:776
Auteur(s)
dr. F.M. Werger
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2019/2082
Aflevering
19 september 2019
Judoregnummer
JCDI:NFB2744
bwbr0005537&artikel=4:5,bwbr0005537&artikel=4:5,bwbr0017745&artikel=40,bwbr0017745&artikel=40,bwbr0017745&artikel=122e,bwbr0017745&artikel=122e

Naar de bovenkant van de pagina