Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Gemeenschappelijke bijlage bij de conclusies van 20 december 2018 in de zaken met rolnummer 17/04516 (ECLI:NL:PHR:2018:1413, NLF 2019/0713) en 18/01717 (ECLI:NL:PHR:2018:1414, NLF 2019/0714).

In twee zaken is de vraag aan de orde hoe voor de toepassing van de alleenstaande-ouderkorting ex (het inmiddels vervallen) artikel 8.15 Wet IB 2001 de eis van inschrijving van ouder en kind op hetzelfde woonadres moet worden uitgelegd als inschrijving op een woonadres van (een van) beiden überhaupt niet mogelijk of te gevaarlijk is, of inschrijving op een woonadres wel mogelijk is, maar niet op hetzelfde adres. De zaak met nummer 17/04516 betreft een alleenstaande vader en diens zoon die een groot deel van het geschiljaar geplaatst was in een jeugdinstelling en daardoor meer dan zes maanden van dat jaar ingeschreven stond op een ander woonadres dan zijn vader. Het tweede geval met nummer 18/01717 betreft een alleenstaande moeder en haar kind die beiden op een postadres en niet op een woonadres staan ingeschreven in verband met huiselijk geweld en stalking door de ex-partner van de moeder.

A-G Wattel concludeert dat teleologische, wetshistorische en redelijke wetstoepassing, dus in overeenstemming met doel, strekking en geschiedenis van de wet én van de inschrijvingseis, meebrengt dat de betreffende belanghebbenden recht hebben op de alleenstaande-ouderkorting.

Het betreft in casu de alleenstaande-ouderkorting die per 1 januari 2015 is afgeschaft. Voor degenen die nu willen stoppen met lezen, wijs ik erop dat de onderhavige procedure ook uitstraling zou kunnen hebben naar de inkomensafhankelijke combinatiekorting (artikel 8.14a Wet IB 2001). Ik bespreek dit aan het slot van dit commentaar.

Het juridische geschil

In geschil is of voor de alleenstaande-ouderkorting de eis van inschrijving van zowel ouder als kind in de Basisregistratie Personen (BRP) op hetzelfde woonadres (hierna: de inschrijvingseis) tekstueel moet worden uitgelegd of naar doel en strekking.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2013
Instantie
A-G
Datum instantie
20 december 2018
Rolnummer
17/04516 en 18/01717
ECLI
ECLI:NL:PHR:2018:1511
Auteur(s)
mr. E. Thomas
Tilburg University / zelfstandig belastingadviseur
NLF-nummer
NLF 2019/0712
Aflevering
28 maart 2019
Judoregnummer
JCDI:NFB2368
bwbr0011353&artikel=8.15,bwbr0011353&artikel=8.15

Naar de bovenkant van de pagina