Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In april 2013 heeft een op Cyprus gevestigde bv (hierna: de bv) de SVB verzocht om te bevestigen dat op 41 in Nederland wonende werknemers de Cypriotische socialezekerheidswetgeving van toepassing is over de periodes waarin zij in loondienst van de bv in de binnenvaart werken. Daarbij is door de bv gesteld dat betrokkenen hun werkzaamheden plegen te verrichten in twee of meer lidstaten van de Europese Unie en dat zij minder dan 25% van hun werkzaamheden verrichten in hun woonstaat Nederland. De SVB heeft op de betrokkenen de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing verklaard.

De Centrale Raad van Beroep (CRvB) oordeelt dat het Unierecht niet voorziet in een absolute 25%-maatstaf voor de toepassing van artikel 13 Verordening 883/2004 en dat de situatie van een werknemer in beginsel in zijn geheel moet worden beoordeeld aan de hand van alle relevante feiten en omstandigheden, indien een werknemer rond de 25% van zijn tijd werkzaam is in zijn woonstaat. De CRvB acht het in beginsel aanvaardbaar dat ten aanzien van werknemers in de binnenvaart wordt uitgegaan van een bandbreedte van 5 %-punten. Het uitgangspunt is daarom dat wanneer de werknemer minder dan 20% van zijn arbeidstijd werkzaam is in zijn woonland, hij niet geacht wordt aldaar een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden te verrichten. De werknemer die minder dan 25% (maar meer dan 20%) in zijn woonland werkzaam is, kan worden geacht een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden te verrichten in zijn woonland, indien er voldoende overige omstandigheden zijn die daarop duiden. Naarmate een werknemer minder werkt in zijn woonland, zullen hiervoor meer of zwaarwegender overige omstandigheden aannemelijk moeten zijn (zie r.o. 4.2.5.2 en 4.3.2.2). Een aantal beroepen van de 41 in Nederland wonende werknemers wordt gegrond verklaard. De overige beroepen worden ongegrond verklaard.

Werknemers die hun werkzaamheden voor één werkgever in meerdere lidstaten verrichten, zijn sociaal verzekerd in hun woonland mits zij daar een substantieel gedeelte van hun werkzaamheden verrichten. In het kader van een algemene beoordeling geldt een aandeel van minder dan 25% als indicatie dat zij geen substantieel deel van hun werkzaamheden daar verrichten. Zij zijn dan verzekerd in het land waar hun werkgever is gevestigd. Werken zij in één lidstaat en niet of slechts marginaal in een of meer andere lidstaten, dan is de wetgeving van de werkstaat van toepassing. Deze regels van artikel 11, lid 3, onderdeel a en artikel 13, lid 1, Verordening 883/2004 jo. artikel 14, lid 8, Verordening 987/2009 vormen het wettelijk kader van de zaak waar het hier om draait.

Substantiële werkzaamheden

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2013
Instantie
CRvB
Datum instantie
28 februari 2019
Rolnummer
18/1954
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2019:852
Auteur(s)
mr. H.B. Bröker
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2019/1239
Aflevering
30 mei 2019
Judoregnummer
JCDI:NFB2510

Naar de bovenkant van de pagina