Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Aan Rijnvarende X (belanghebbende) is op 4 januari 2013 een A1-verklaring afgegeven. Die verklaring hield in, dat X van 3 januari 2013 tot en met 31 december 2013 was onderworpen aan de heffing van premie volksverzekeringen in Nederland. Nadien zijn op 24 juni 2014 en 20 maart 2018 A1-verklaringen afgegeven over de periode 1 februari 2013 tot en met 31 december 2013. Al deze verklaringen zijn ingetrokken, waarbij X tot tweemaal toe zich heeft moeten wenden tot de Centrale Raad van Beroep.

Uiteindelijk is op 21 juni 2019 door de SVB beslist dat op X van 1 februari 2013 tot en met 30 april 2014 de Belgische sociale verzekeringswetgeving van toepassing is. De SVB heeft uiteindelijk ten aanzien van januari 2013 geen besluit genomen.

In de onderhavige procedure heeft Hof Den Bosch in een tussenuitspraak zes prejudiciële vragen voorgelegd aan de Hoge Raad over de gebondenheid aan een A1-verklaring (19 april 2018, 16/03715, ECLI:NL:GHSHE:2018:1644). De vragen zijn op 5 oktober 2018 door de Hoge Raad beantwoord (18/01619, ECLI:NL:HR:2018:1725).

Na heropening van het onderzoek is nog in geschil of X premieplichtig voor de volksverzekeringen is over januari 2013. Volgens het Hof is dat niet het geval. Het Hof ziet geen ruimte meer voor de Belastingrechter en de Belastingdienst om te beoordelen of X over januari 2013 premieplichtig is. Uit het ontbreken van een besluit van de SVB over januari 2013 moet worden afgeleid dat de SVB in ieder geval niet heeft willen concluderen tot een premieplicht in Nederland over januari 2013. Zonder vaststelling van de premieplicht voor de volksverzekeringen door de SVB (door middel van een besluit of A1-verklaring) mag de Belastingdienst niet heffen.

Het Hof beslist verder dat geen recht bestaat op voorkoming van dubbele belasting, dat geen recht bestaat op een vergoeding voor de werkelijke proceskosten en dat X geen recht heeft op een vergoeding wegens geleden immateriële schade.

De aanslag wordt verminderd met het premiedeel volksverzekeringen na vermindering met premiedeel van de heffingskorting.

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2013
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
28 augustus 2019
Rolnummer
16/03797bis
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2019:3139
NLF-nummer
NLF 2019/2021
Aflevering
5 september 2019

Naar de bovenkant van de pagina