Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende), statutair gevestigd op Curaçao, treedt op als trustkantoor. De Inspecteur heeft een aantal derdenonderzoeken naar X ingesteld. Naar aanleiding van de bevindingen uit deze derdenonderzoeken heeft de Inspecteur X bij brief van 27 augustus 2015 verzocht haar volledige administratie over de jaren 2010 tot dan te overleggen wegens mogelijke belastingplicht in Nederland voor de vpb. Omdat X niet aan het informatieverzoek heeft voldaan, heeft de Inspecteur ten aanzien van X een informatiebeschikking genomen. In geschil is of deze terecht is genomen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de informatiebeschikking vernietigd wegens strijd met het evenredigheidsbeginsel. Naar het oordeel van de Rechtbank had de Inspecteur weliswaar aanleiding om vragen te stellen, maar is het in deze fase van het onderzoek onevenredig om de gehele administratie op te vragen. In hoger beroep heeft Hof Den Bosch de uitspraak van de Rechtbank vernietigd. Naar het oordeel van het Hof is het informatieverzoek niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel. Daartegen komt X op in cassatie.

A-G IJzerman acht de door het Hof gemaakte beoordelingen en afwegingen adequaat en voldoende gemotiveerd, zodat er in cassatie geen plaats is voor nadere, feitelijke toetsing. De conclusie strekt ertoe dat het cassatieberoep van X ongegrond dient te worden verklaard.

In de onderhavige zaak gaat het, net als in de zaak waarin de A-G conclusie heeft genomen op 12 december 2019 om de vraag of het informatieverzoek van de Inspecteur de evenredigheidstoets kan doorstaan. Voor een uitgebreid commentaar op deze vraag verwijs ik naar mijn noot bij genoemde conclusie.

Naar mijn mening had belanghebbende nog best kans kunnen maken op een geslaagd beroep op het evenredigheidsbeginsel als hij meer inzicht had gegeven in de buitenproportionaliteit van het informatieverzoek. Of dat hij meer bereidwilligheid had getoond door bepaalde delen van de administratie wel te verstrekken en andere delen, met motivering, niet te verstrekken. Belanghebbende heeft zich echter van meet af aan consequent op het standpunt gesteld dat het informatieverzoek van de Inspecteur onevenredig is, zonder uiteen te zetten waar die onevenredigheid precies betrekking op heeft. Dat heeft belanghebbende de das omgedaan.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2010-2015
Instantie
A-G
Datum instantie
12 december 2019
Rolnummer
19/02346
ECLI
ECLI:NL:PHR:2019:1321
Auteur(s)
mr. K. Bozia
BNB Advocatuur
NLF-nummer
NLF 2020/0364
Aflevering
13 februari 2020
Judoregnummer
JCDI:NFB3047
bwbr0002320&artikel=47,bwbr0002320&artikel=47,bwbr0002320&artikel=52a,bwbr0002320&artikel=52a

Naar de bovenkant van de pagina