Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De WOZ-waarde van de onroerende zaak van X (belanghebbende) is na bezwaar verminderd tot € 720.000. Het betreft een vrijstaande villa/landhuis met aangebouwde garage, carport en overkapping en 2.750 m² grond.

Bij Hof Den Bosch is allereerst in geschil of de WOZ-waarde te hoog is vastgesteld.

Het Hof stelt, nu noch de Heffingsambtenaar noch X de door hen verdedigde waarde aannemelijk hebben gemaakt, de waarde in goede justitie vast op € 700.000.

Dan is verder in geschil of Rechtbank Oost-Brabant terecht aan X voor de twee over de jaren 2012 en 2013 aanhangige WOZ- en OZB-zaken terecht slechts één bedrag aan immateriële schadevergoeding voor overschrijding van de redelijke termijn heeft toegekend. Het Hof oordeelt evenals de Rechtbank dat sprake is van zaken die in hoofdzaak betrekking hebben op hetzelfde onderwerp. De schadevergoeding heeft de Rechtbank op de juiste wijze berekend en terecht vastgesteld op een bedrag van in totaal € 2.000. De Rechtbank heeft echter ten onrechte niet aan elke zaak een gedeelte toegerekend van het in totaal toegekende bedrag.

Het Hof veroordeelt de Heffingsambtenaar en de Staat tot vergoeding van de wettelijke rente over de immateriële schadevergoeding.

Zowel voor het beroep bij de Rechtbank als voor het hoger beroep bij het Hof wordt voorts volstaan met een proceskostenveroordeling overeenkomstig de forfaitaire bedragen uit het Besluit proceskosten bestuursrecht met toepassing van factor 1.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2012
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
14 september 2017
Rolnummer
16/00051
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2017:3932
NLF-nummer
NLF 2017/2317
Aflevering
5 oktober 2017
bwbr0007119&artikel=17,bwbr0007119&artikel=17

Naar de bovenkant van de pagina