Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze zaak gaat het om de berekening van BPM voor een uit het buitenland ingevoerde WOK-auto en de formele aspecten van naheffing en registratie.

X (belanghebbende) heeft in België een gebruikte personenauto gekocht. Deze heeft hij op 29 april 2016 geregistreerd. Daarbij is door de RDW geconstateerd dat de auto schade had opgelopen, te weten ‘wielophanging ernstig vervormd’, ‘dragende carrosseriedelen zijn ernstig vervormd’ en ‘langsbalken van het chassis zijn ernstig vervormd’. Dat zijn drie essentiële gebreken. De RDW heeft de auto aangeduid als ‘buitenlandse status: wacht op keuren’ (WOK). De RDW heeft de aanvraag aangehouden en X opgedragen de aangegeven tekortkomingen aan zijn WOK-voertuig te verhelpen.

Op 17 mei 2016 heeft X ter zake van de registratie in het kentekenregister een BPM-aangifte ingediend. Op 2 juni 2016 heeft hij het volgens de aangifte verschuldigde bedrag van € 2.559 voldaan.

X heeft aangifte gedaan met behulp van een taxatierapport. In de gehanteerde koerslijst staat een inkoopwaarde van de auto in onbeschadigde staat van € 43.776. De ingeschakelde taxateur heeft de kosten voor het herstel van de schade berekend op € 17.014. X heeft dit bedrag afgetrokken van de inkoopwaarde en is zo uitgekomen op een waardevaststelling in beschadigde staat van € 26.762. In de aangifte is hiervan uitgegaan.

De Inspecteur heeft, naar aanleiding van de ontvangen aangifte, op 19 mei 2016 laten weten dat X krachtens artikel 8, lid 3, Uitv.reg. BPM eerst de essentiële gebreken moet herstellen, voordat een waardevermindering volgens artikel 10 Wet BPM kan plaatsvinden.

Met dagtekening 1 juni 2016 heeft de Inspecteur de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd. De verschuldigde BPM is vastgesteld op € 7.623, uitgaande van de inkoopwaarde in onbeschadigde staat van € 43.776, zonder vermindering. Na betaling daarvan heeft de Inspecteur aan de RDW een zogenoemd fiscaal akkoord afgegeven.

X heeft de auto hersteld, met onder meer reparatie van de eerder geconstateerde essentiële gebreken. Vervolgens heeft de RDW op 9 augustus 2016 het kenteken op naam van X gezet.

X is tegen de naheffingsaanslag tevergeefs opgekomen bij Rechtbank Noord-Holland en Hof Amsterdam. Thans heeft hij zes cassatiemiddelen gericht tegen de uitspraak van het Hof, die volgens A-G IJzerman alle falen.

Deze zaak betreft in totaal zes cassatiemiddelen, waarbij de nummers 4 tot en met 6 het meest belangwekkend zijn. Hoewel in deze procedure een groot aantal vragen voorligt, is de combinatie WOK-status en kentekenregistratie het belangrijkst en dat zit mijns inziens in het aansluitingsverschil tussen twee wetten: de Wet BPM en de Wegenverkeerswet. Het is goed dat de Hoge Raad hier binnenkort zijn licht over laat schijnen.

Hieronder ga ik nader op de cassatiemiddelen in. Waar nodig bundel ik de middelen.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2016
Instantie
A-G
Datum instantie
30 april 2020
Rolnummer
19/00838
ECLI
ECLI:NL:PHR:2020:431
Auteur(s)
mr. H.A. Elbert
Elbert Fiscaal
NLF-nummer
NLF 2020/1284
Aflevering
4 juni 2020
Judoregnummer
JCDI:NFB3310
bwbr0005806&artikel=10,bwbr0005806&artikel=10

Naar de bovenkant van de pagina