Direct naar content gaan

Samenvatting

Een van de voormalig firmanten van een vof exploiteerde in de jaren 2007, 2008 en 2009 een agrarisch loonbedrijf in de vorm van een eenmanszaak. Op 1 oktober 2009 is deze eenmanszaak met terugwerkende kracht per 1 januari 2009 omgezet in een vof. Per 31 december 2009 is deze vof (hierna: X, belanghebbende) ontbonden. Aan X is een naheffingsaanslag loonheffing 2009 opgelegd met boetebeschikking.

Bij Hof Den Haag was onder meer in geschil of de naheffingsaanslag bij uitspraak op bezwaar tot een te hoog bedrag is vastgesteld, en of aan X terecht een boete is opgelegd. Het Hof heeft het hoger beroep ongegrond verklaard.

X betoogt in cassatie dat aan een ontbonden vof geen belastingaanslag en evenmin een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.

Voor wat betreft de belastingaanslag en de daarmee samenhangende beschikking inzake heffingsrente wordt het betoog door de Hoge Raad verworpen. De omstandigheid dat een vennootschap is ontbonden belet niet dat ten name van die vennootschap door de Inspecteur een bestuurlijke boete wordt opgelegd (vgl. HR 12 augustus 2005, 38.303, ECLI:NL:HR:2005:AO9037). Voor zover het gaat om de boete met betrekking tot de loonheffing die vóór 1 juli 2009 op aangifte had moeten worden afgedragen, heeft het Hof terecht tot uitgangspunt genomen dat de in dat arrest gegeven regel van toepassing is. Voor zover het gaat om de boete met betrekking tot de loonheffing die op of na 1 juli 2009 op aangifte had moeten worden afgedragen, geldt artikel 5:1, lid 3, Awb en is het arrest niet meer toepasbaar, oordeelt de Hoge Raad. Ingevolge deze bepaling kunnen bestuurlijke boeten worden opgelegd aan natuurlijke personen en aan rechtspersonen, waarbij artikel 51, lid 2 en 3, Sr. van overeenkomstige toepassing is.

Toepassing hiervan leidt ertoe dat de Inspecteur aan een ontbonden rechtspersoon of daarmee gelijkgestelde entiteit (zoals een vof) geen bestuurlijke boete kan opleggen indien het beboetbare feit heeft plaatsgevonden vanaf 1 juli 2009. Wel moet de ontbinding van de vof voor derden kenbaar zijn, bijvoorbeeld door publicatie in het Handelsregister. Ook indien de Inspecteur op een andere manier op de hoogte raakt van de ontbinding, vervalt de mogelijkheid van beboeting. Indien de Inspecteur dit niet wist, maar wel aanwijzingen heeft voor de ontbinding moet hij daarnaar onderzoek verrichten. Opmerking verdient nog dat het vervallen van de mogelijkheid tot beboeting van een rechtspersoon of daarmee gelijkgestelde entiteit niet belet dat een bestuurlijke boete wordt opgelegd aan degene die opdracht tot of feitelijk leiding heeft gegeven aan het beboetbare feit. Het cassatieberoep is gegrond voor zover de boete betrekking heeft op loonheffing die op of na 1 juli 2009 op aangifte had moeten worden afgedragen.

Ambtshalve gaat de Hoge Raad nog in op de betekenis van het met terugwerkende kracht overeenkomen van een personenvennootschap. Hieraan kan volgens de Hoge Raad niet de betekenis worden toegekend dat die vennootschap als inhoudingsplichtige kan worden aangemerkt vóór het moment waarop zij tot stand is gekomen en als zodanig aan het maatschappelijk verkeer is gaan deelnemen. Het Hof heeft dit miskend.

De zaak is verwezen naar Hof Amsterdam.

Enigszins anders Conclusies A-G IJzerman (NLF 2017/1226, met noot van Perdaems).

Herziening bestuursrechtelijk boeteregime

Per 1 juli 2009 heeft een grondige herziening plaatsgevonden van het bestuurlijke boeterecht. Daarbij is een aantal algemene bepalingen over handhaving en bestuurlijke boetes ondergebracht in de Awb. In samenhang hiermee is ook het overtrederbegrip aangepast. In de vakliteratuur is daarbij de meeste aandacht uitgegaan naar de uitbreiding van het overtrederbegrip tot medeplegers. De vrees bestond dat het handelen en nalaten van belastingadviseurs hierdoor nadrukkelijker onder het vergrootglas zou komen te liggen. Tot op heden lijkt de Belastingdienst een redelijk soepele benadering te hanteren. Of dit zo blijft, moet worden afgewacht. Recentelijk hebben enkele auteurs hun zorgen geuit over de steeds hardere opstelling van de Belastingdienst. 

Aansluiting bij het strafrecht

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2009
Instantie
HR
Datum instantie
19 oktober 2017
Rolnummer
16/05235
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:2655
Auteur(s)
Eddo Hageman
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2017/2670
Aflevering
16 november 2017
Judoreg
NFB948
bwbr0002320&artikel=42,bwbr0002471&artikel=6&lid=1,bwbr0005537&artikel=5:1&lid=3,bwbr0005537&artikel=5:1&lid=3,bwbr0005537&artikel=5:42&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina