Direct naar content gaan

Samenvatting

Op 24 december 2015 heeft de heer A 16.625 (van de 332.458) certificaten van aandelen in bedrijf 1 en een geldbedrag van € 5.277 geschonken aan zijn dochter X (belanghebbende).

A was enig certificaathouder in bedrijf 1. Bedrijf 1 bezit een vastgoedportefeuille. Van de in totaal 66 objecten behoren 15 objecten in gezamenlijke eigendom toe aan bedrijf 1 en bedrijf 2.

In geschil is in welke mate de BOR als bedoeld in artikel 35b SW 1956 van toepassing is op de geschonken certificaten van aandelen. Tevens is in geschil de waarde van deze certificaten van aandelen.

Rechtbank Noord-Holland heeft volgens Hof Amsterdam terecht geoordeeld dat niet aannemelijk is dat bij andere dan de vier onroerende zaken waarover geen geschil is, sprake is van her- of projectontwikkeling dat een materiële onderneming vormt. De stelling van X dat bedrijf 1 voor meerdere derden beheeractiviteiten verricht, acht het Hof voorts niet aannemelijk geworden.

Ter zake van de activiteit verhuur is geen sprake van een materiële onderneming. Er is ook niet voldaan aan het vereiste van arbeid-plus en rendement-plus. Er is mitsdien geen sprake van een materiële onderneming ter zake van de op zichzelf beschouwde verhuurde onroerende zaken. Ook is niet aannemelijk geworden dat er een voldoende nauwe band of samenhang bestaat tussen enerzijds de activiteit verhuur en anderzijds de her- of projectontwikkeling om deze tezamen als één materiële onderneming te kunnen aanmerken.

Het Hof oordeelt vervolgens dat op grond van keuzevermogen (vermogensetikettering) geen verhuurde onroerende zaken tot het ondernemingsvermogen kunnen worden gerekend.

Het Hof acht een waardering op basis van de WOZ gerechtvaardigd waarbij – door middel van de toepassing van het leegwaarderatio – rekening wordt gehouden met waardedruk wegens verhuur.

Al met al berekent het Hof de belaste verkrijging (vóór toepassing BOR) op € 408.925 met een vrijstelling wegens toepassing van de BOR voor € 43.915.

Metadata

Rubriek(en)
Schenk- en erfbelasting
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
11 mei 2023
Rolnummer
22/00117
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2023:1284
Auteur(s)
N.F.M. van Mol MSc
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2023/1988
Aflevering
7 september 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5965
bwbr0002226&artikel=21,bwbr0002226&artikel=21&lid=5,bwbr0002226&artikel=35b,bwbr0002226&artikel=21,bwbr0002226&artikel=35b

Naar de bovenkant van de pagina