Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) heeft ter zake van de registratie van een uit Duitsland afkomstige auto in Nederland op 9 april 2013 aangifte BPM gedaan. De auto had toen een kilometerstand van 303. Bij de controle door de RDW zijn geen gebruikssporen geconstateerd. De auto is met een trailer naar Nederland vervoerd. X is er bij de aangifte vanuit gegaan dat sprake is van een gebruikte auto.

De Inspecteur beschouwt de auto als nieuw en ongebruikt en heeft een naheffingsaanslag opgelegd.

Hof Den Bosch geeft de Inspecteur gelijk. De ingevoerde auto met een kilometerstand van 303 en geen gebruikssporen is een nieuwe auto. Het Hof verwijst hierbij naar de arresten van de Hoge Raad van

27 januari 2017 (16/02949 en 16/03401, ECLI:NL:HR:2017:78 en 79).

In hetgeen X heeft aangevoerd, en ook overigens, ziet het Hof geen reden prejudiciële vragen te stellen aan het HvJ of af te wijken van genoemde arresten van de Hoge Raad.

Bij de vooraankondiging van de naheffingsaanslag van 1 oktober 2013 is X de gelegenheid geboden om te reageren vóór 16 oktober 2013. Anders dan X meent verplicht geen rechtsregel de Inspecteur X expliciet voor een gesprek - een mondeling onderhoud - uit te nodigen. Het Hof is van oordeel dat het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel hier niet is geschonden.

Er bestaat ook geen recht op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Het hoger beroep van X is ongegrond.

De Hoge Raad heeft op 14-sep-2018 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar art 81 Wet RO 14-sep-2018

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2013
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
21 december 2017
Rolnummer
17/00002
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2017:5856
NLF-nummer
NLF 2018/0345
Aflevering
8 februari 2018
entrynotfoundinindex,bwbr0005806&artikel=9,bwbr-vweu &&artikel=110

Naar de bovenkant van de pagina