Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze procedure is in hoger beroep in geschil of Rechtbank Noord-Holland de aan X (belanghebbende) opgelegde navorderingsaanslag IB/PVV 2013 terecht heeft vernietigd wegens strijd met het correctiebeleid.

Hof Amsterdam sluit zich aan bij de uitleg die Hof Den Haag aan het correctiebeleid heeft gegeven (10 december 2020, 20/00481, ECLI:NL:GHDHA:2020:2416, NLF 2021/0027; in cassatie bevestigd door HR 12 november 2021, 21/00184, ECLI:NL:HR:2021:1671, NLF 2021/2214, met noot van Van den Hoek). Indien het bedrag van de volgens de navorderingsaanslag verschuldigde belasting niet meer bedraagt dan € 450, wordt navordering belet door het correctiebeleid, ook al bedraagt de inkomenscorrectie meer dan € 1.000.

Voorts is het Hof van oordeel dat de belastingcorrectiegrens moet worden toegepast per (navorderings)aanslag en per individuele belastingplichtige, ook in geval van fiscale partners. Het Hof verwerpt derhalve het standpunt van de Inspecteur dat bij fiscale partners de belastingcorrectiegrens bestaat uit de verschuldigde belasting over de inkomenscorrecties vóór verdeling tussen de fiscale partners.

De ingevolge de navorderingsaanslag IB/PVV 2013 verschuldigde belasting bedraagt € 271. Het Hof komt evenals de Rechtbank tot het oordeel dat het correctiebeleid in de weg staat aan het opleggen van een navorderingsaanslag over het jaar 2013. Het hoger beroep van de Inspecteur ten aanzien van de navorderingsaanslag is ongegrond.

Ten aanzien van de toegekende immateriële schadevergoeding is het wel gegrond. De immateriële schadevergoeding wordt (evenals voor de fiscale partner van X) gematigd met 25%.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2013-2014
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
10 mei 2022
Rolnummer
20/00532; 20/00533
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:1428
NLF-nummer
NLF 2022/1056
Aflevering
2 juni 2022
bwbr0002320&artikel=16,bwbr0002320&artikel=16

Naar de bovenkant van de pagina