Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is op 23 mei 2016 opgericht en drijft haar onderneming in de vorm van een coöperatie. Zij is met een gemeente overeengekomen om in 2017 tot en met 2019 een groot scala aan diensten in het kader van de Wmo te leveren tegen een vergoeding van € 31.296.675 in totaal. Partijen zijn daartoe per jaar een vergoeding als lumpsum overeengekomen.

X heeft over haar eerste boekjaar (2016/2017) een resultaat van € 312.201 behaald.

In geschil is of X in het boekjaar 2016/2017 een winstuitstelpost van € 310.215 ten laste van de winst mag vormen. Niet in geschil is dat X in het boekjaar 2016/2017 geen voorziening mag vormen.

Hof Den Bosch acht aannemelijk dat de vergoeding voor 2017 uitsluitend is bestemd voor de financiering van de zorgprestaties voor het jaar 2017. X maakt niet aannemelijk dat de vergoeding mede betrekking heeft op in 2018 of 2019 te verrichten prestaties.

X heeft evenmin aannemelijk gemaakt dat de vergoeding voor het jaar 2017 ook betrekking heeft op behoorlijk aanwijsbare bedrijfskosten die in de komende jaren ten laste van de winst komen.

Gelet op het voorgaande is het X niet toegestaan een winstuitstelpost te vormen ter zake van toekomstige prestaties of kosten.

Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
28 maart 2023
Rolnummer
22/00209
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:1570
Auteur(s)
drs. G.J.W. de Ruiter
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2023/1201
Aflevering
1 juni 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5789
bwbr0011353&artikel=3.25,bwbr0011353&artikel=3.25,bwbr0011353&artikel=3.8,bwbr0011353&artikel=3.8

Naar de bovenkant van de pagina