Direct naar content gaan

Samenvatting

De belanghebbenden in de onderhavige zaken zijn een echtpaar met een eigen woning en een box 3-vermogen bestaande uit banktegoeden, vorderingen, een tweede woning die incidenteel verhuurd wordt, twee verhuurde appartementen en aandelen in de reserves van drie verenigingen van eigenaren (VvE).

De Wet rechtsherstel box 3 onderscheidt drie soorten vermogen in box 3: banktegoeden, schulden en overige bezittingen.

In geschil is alleen nog of op de aandelen in de VvE-reserves voor 2018 het rendement voor banktegoeden (0,12%) of dat voor overige bezittingen (5,38%) moet worden toegepast.

Gelet op het werkelijke rendement op de VvE-reserves en op het feit dat artikel 5:126, lid 3, BW VvE’s verplicht reserves aan te houden op een afzonderlijke bank- of spaarrekening, heeft Hof Arnhem-Leeuwarden in hoger beroep geoordeeld dat bij het bieden van rechtsherstel aan de belanghebbenden voor hun aandelen in de VvE-reserves uitgegaan moet worden van het rendement van 0,12%.

De staatssecretaris betoogt in cassatie dat het Hof ten onrechte is afgeweken van het Besluit rechtsherstel box 3 en de Wet rechtsherstel box 3 door het spaarrendement ad 0,12% in plaats van het overige-bezittingenrendement ad 5,38% toe te passen.

Volgens A-G Wattel schendt de Herstelwet behalve voor spaargeld het discriminatieverbod en het eigendomsgrondrecht minstens evenzeer en even systemisch als de te herstellen oude box 3 2017.

De A-G geeft de Hoge Raad in overweging om een tolerantiemarge tussen het werkelijke en het wettelijke rendement te bepalen en de onderhavige zaak terug te wijzen naar het Hof om het werkelijke nettorendement van het gehele vermogen van het echtpaar in 2018 te laten vaststellen en dat te vergelijken met het Herstelwettelijk voorgeschreven rendement. Als het verschil daartussen binnen de te formuleren tolerantiemarge blijft, moet het verwijzingshof de hogere beroepen afwijzen, hoezeer en hoeveel het feitelijke nettorendement op een specifiek vermogensbestanddeel zoals hun VvE-reserve-aandeel mogelijk ook lager is dan wettelijke rendement op dat specifieke bestanddeel. Als dat verschil tussen werkelijkheid en wet buiten die tolerantiemarge valt, moet het verwijzingshof de box 3-grondslag verlagen naar het werkelijke rendement, aldus de A-G.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
A-G
Datum instantie
1 september 2023
Rolnummer
23/00654
ECLI
ECLI:NL:PHR:2023:655
Auteur(s)
drs. J.E. van den Berg
Duoberg Consultants
NLF-nummer
NLF 2023/2215
Aflevering
5 oktober 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB6001
bwbr0011353&artikel=2.13,bwbr0011353&artikel=2.13,bwbr0011353&artikel=5.2,bwbr0011353&artikel=5.2

Naar de bovenkant van de pagina