Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) drijft in de jaren tot en met 2009 een juwelierszaak. Eind 2009 heeft hij de onderneming ingebracht in een vof (met zijn broer, zus en schoonzus als medefirmanten). De boekhouder van X (zijn broer) vervalst inkoopbonnen.

X is vrijgesproken van valsheid in geschrift. De boekhouding kent ook andere ernstige tekortkomingen (bijvoorbeeld geen kas-, voorraadadministratie). De Inspecteur heeft geen informatiebeschikking genomen. Hij heeft inkomstenbelasting nagevorderd en omzetbelasting nageheven over de jaren 2006 tot en met 2011.

Rechtbank Noord-Holland heeft de navorderings- en naheffingsaanslagen vernietigd. De aanslag IB/PVV 2011 heeft de Rechtbank verminderd.

De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld en Hof Amsterdam verklaart dat gegrond.

Het Hof oordeelt dat de boekhouding van de eenmanszaak en de vof niet kan dienen als grondslag voor de winst- en omzetberekening. Daaraan doet niet af dat X strafrechtelijk is vrijgesproken van het vervalsen van inkoopbonnen. Het ‘Melo Tadeu’-verweer wordt verworpen. Aannemelijk is voorts dat de onderneming ten minste een brutowinst van 75% behaald heeft. De niet-aangegeven winst is aanzienlijk en aannemelijk is dat X de ernst van de gebreken in de boekhouding kende of zich ervan bewust was. X heeft derhalve niet de vereiste aangifte gedaan. De schatting van de Inspecteur – die gebaseerd is op een brutowinstpercentage van 100% – is redelijk, aldus het Hof. Boetes van 40% zijn volgens het Hof voorts passend en geboden.

Het incidentele hoger beroep van X is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2006-2011
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
19 maart 2020
Rolnummer
18/00198 t/m 18/00210
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:994
NLF-nummer
NLF 2020/1037
Aflevering
30 april 2020
bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0002320&artikel=67d,bwbr0002320&artikel=67d,bwbr0002320&artikel=67e,bwbr0002320&artikel=67e

Naar de bovenkant van de pagina