Direct naar content gaan

Samenvatting

In verband met het behandelen van de aangiften IB/PVV 2011 en 2012 heeft de Inspecteur aan X (belanghebbende) vragen gesteld over een bij KB-Lux aangehouden bankrekening. X heeft de gevraagde inlichtingen niet verstrekt. De Inspecteur heeft daarop een informatiebeschikking genomen.

De strafkamer van het Hof heeft geoordeeld dat op basis van de microfiche (met bij KB-Lux aangehouden saldi per eind januari 1994) niet het wettig en overtuigend bewijs in strafrechtelijke zin is geleverd, dat X een onjuiste of onvolledige aangifte heeft gedaan. Gelet op deze vrijspraak dient de informatiebeschikking volgens X vernietigd te worden wegens strijd met artikel 6 EVRM (vgl. EHRM 23 oktober 2014, 27785/10 (Melo Tadeu), ECLI:CE:ECHR:2014:1023JUD002778510).

Hof Amsterdam trekt de juistheid van de beslissing van de strafkamer niet in twijfel. In casu gaat het echter om de vraag of de Inspecteur, op basis van de voor het fiscale procesrecht geldende regels, zich in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat de door hem gevraagde inlichtingen en bescheiden voor de belastingheffing van X van belang konden zijn. Een bevestigend antwoord op die vraag staat niet op gespannen voet met de strafrechtelijke vrijspraak. Het beroep op het arrest Melo Tadeu wordt daarom verworpen. X betoogt verder onder meer dat door tijdsverloop de bewijskracht van de microfiche voor het onderhavige jaar te verwaarlozen is. Het Hof ziet vooralsnog echter geen reden om voor de onderhavige jaren anders te oordelen dan het heeft gedaan in de uitspraak van 28 april 2016 (15/00529 en 15/530, ECLI:NL:GHAMS:2016:4148) voor de jaren 2009 en 2010. Het saldo van de bankrekening op 31 januari 1994 was aanzienlijk. Een dergelijk saldo verdwijnt – in de regel – niet snel. Ook voor de onderhavige jaren is van belang wat er met dat aanzienlijke tegoed is gebeurd.

Het Hof verwerpt alle stellingen van X en bevestigt de uitspraak van Rechtbank Noord-Holland. De informatiebeschikking is terecht genomen.

De Hoge Raad heeft op 21-sep-2018 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar art 81 Wet RO 21-sep-2018

De onschuldpresumptie duikt de laatste tijd regelmatig op in fiscale procedures, zie onder meer mijn noten in NLF 2017/1013 en NLF 2017/2191. In de regel wordt in zo’n geval geklaagd dat het opleggen van de bestreden aanslag twijfel oproept over de juistheid van een eerdere strafrechtelijke vrijspraak. Dat is in dit geval ook zo, met de nuance dat het niet ging om een aanslag, maar om een informatiebeschikking.

Onschuldpresumptie en informatieplicht

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2011, 2012
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
1 augustus 2017
Rolnummer
16/00334 en 16/00335
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2017:3736
Auteur(s)
mr. B.J.G.L. Jaeger
Jaeger Advocaten-belastingkundigen
NLF-nummer
NLF 2017/2421
Aflevering
19 oktober 2017
Judoregnummer
JCDI:NFB838
bwbr0002320&artikel=52a,bwbr0002320&artikel=52a

Naar de bovenkant van de pagina