Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze procedure gaat het in hoger beroep bij de CRvB om de vraag of op Rijnvarenden de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing is of die van Cyprus.

De Rijnvarenden hoeven slechts in één EU-lidstaat premies te betalen. Welke EU-lidstaat dit is, hangt af van de feitelijke situatie. Als werkgever en werknemers te weinig informatie verstrekken aan de SVB, mag de SVB in gevallen als deze voorlopig aannemen dat de Nederlandse wetgeving van toepassing is. Dan moeten voorlopig in Nederland premies worden betaald.

De SVB heeft echter niet conform de per 1 mei 2010 aangescherpte EU-rechtelijke procedurevoorschriften de buitenlandse zusterorganen in de gelegenheid gesteld te reageren op het oordeel van de SVB dat de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing zou zijn. Daardoor dreigen de Rijnvarenden zowel in Cyprus als in Nederland premies te moeten betalen. Omdat deze procedures niet zijn gevolgd, draagt de CRvB de SVB op nieuwe besluiten te nemen.

De SVB moet de toepasselijke socialezekerheidswetgeving opnieuw, en dit keer uitdrukkelijk voorlopig, vaststellen. De zusterorganen hebben dan twee maanden de tijd om hiertegen bezwaar te maken. Doen ze dat niet, dan wordt de vaststelling definitief.

Als na consultatie van de zusterorganen in andere EU-lidstaten blijkt dat de Nederlandse wetgeving definitief van toepassing is, moet de SVB zich actief inspannen om te zorgen dat in Cyprus betaalde socialezekerheidspremies naar Nederland worden overgemaakt en in mindering worden gebracht op de in Nederland verschuldigde premies, oordeelt de CRvB.

Met deze uitspraak maakt de CRvB een duidelijk statement met betrekking tot de formaliteiten die zijn opgenomen in Verordening 987/2009 (hierna: de Toepassingsverordening) bij de vaststelling van de toepasselijke wetgeving. De SVB heeft voor een aantal Rijnvarenden de toepasselijke wetgeving vastgesteld door middel van afgifte van een A1-verklaring met toepassing van de aanwijsregels van titel II van Verordening 883/2004. De afgegeven A1-verklaringen zien op Rijnvarenden die in een aantal lidstaten werken. Hiervoor bevat de Toepassingsverordening in artikel 16 formele vereisten. Zo wordt de toepasselijke wetgeving voorlopig vastgesteld en moeten de bevoegde organen van de lidstaten waar wordt gewerkt geïnformeerd worden over de voorlopig vastgestelde toepasselijke wetgeving. Vervolgens hebben zij twee maanden de tijd om in te stemmen, de voorlopig vastgestelde wetgeving te betwisten of uitstel van reactie te vragen. Komt er geen reactie, dan staat na twee maanden de wetgeving definitief vast.

Heeft de SVB aan alle formaliteiten voldaan?

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2009-2015
Instantie
CRvB
Datum instantie
28 augustus 2019
Rolnummer
18/3416 e.a.
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2019:2817
Auteur(s)
mr. drs. G.A.M. van de Ven
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2019/2039
Aflevering
12 september 2019
Judoreg
NFB2730

Naar de bovenkant van de pagina