Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft bezwaar gemaakt tegen haar eigen voldoening op BPM-aangifte. De Inspecteur heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. X is in de bezwaarfase niet door de Inspecteur gehoord.

Het beroep van X is door Rechtbank Gelderland kennelijk ongegrond verklaard. Daartoe is overwogen dat door X geen verschoonbare reden voor overschrijding van de bezwaartermijn is gegeven.

Bij uitspraak van 24 november 2017 heeft de Rechtbank het verzet tegen die uitspraak ongegrond verklaard. Volgens de Rechtbank vormt het niet horen in de bezwaarfase geen verschoningsgrond voor termijnoverschrijding bij de indiening van het bezwaar. De Rechtbank is in haar uitspraak niet ingegaan op de overschrijding van de redelijke termijn van berechting in de bezwaarfase.

X heeft cassatieberoep ingesteld tegen de uitspraak van 24 november 2017.

In geschil is of X recht heeft op een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn van berechting, met name in de bezwaarfase.

A-G IJzerman meent dat is voldaan aan de voorwaarde van tijdigheid van het verzoek om vergoeding van immateriële schade, dat immers niet pas in cassatie mag worden gedaan. Het komt de A-G voor dat de Rechtbank zich daar wel over had moeten uitlaten. Het cassatieberoep is volgens de A-G gegrond. X heeft recht op vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de termijn voor het doen van uitspraak in de bezwaarfase, door de A-G berekend op € 2.000.

In deze zaak heeft belanghebbende op 3 april 2014 bezwaar gemaakt tegen haar eigen voldoening op aangifte die zij op 11 november 2013 heeft gedaan. Bij uitspraak op bezwaar van 16 mei 2017 heeft de Inspecteur het bezwaar, wegens termijnoverschrijding, niet-ontvankelijk verklaard. Bij beroepschrift heeft belanghebbende beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar, waarin hij onder andere heeft gesteld dat de redelijke termijn van berechting door de lange duur van de bezwaarprocedure is overschreden en dat de Inspecteur ten onrechte geen onderzoek heeft verricht naar een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding. De Rechtbank heeft bij uitspraak van 24 augustus 2017 het beroep kennelijk ongegrond verklaard. De Rechtbank heeft op 24 november 2017 het verzet van belanghebbende ongegrond verklaard en is in haar uitspraak niet ingegaan op de overschrijding van de redelijke termijn van berechting in de bezwaarfase.

Spanning en frustratie

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2017
Instantie
A-G
Datum instantie
20 september 2018
Rolnummer
17/06102
ECLI
ECLI:NL:PHR:2018:1035
Auteur(s)
mr. K. Bozia
BNB Advocatuur
NLF-nummer
NLF 2018/2396
Aflevering
15 november 2018
Judoregnummer
JCDI:NFB1970
bwbr0005537&artikel=8:73,bwbr0005537&artikel=8:73

Naar de bovenkant van de pagina