Direct naar content gaan

Samenvatting

Deze conclusie van A-G IJzerman gaat over het cassatieberoep van X1 respectievelijk X2 (belanghebbenden) tegen uitspraken van Hof Amsterdam van 19 maart 2020, 18/00198 tot en met 18/00210, ECLI:NL:GHAMS:2020:994 en ECLI:NL:GHAMS:2020:996. Belanghebbenden waren, samen met hun respectievelijke echtgenoten, firmant in een vof waarvan de activiteiten bestonden uit inkoop, verkoop en reparatie van sieraden en in- en verkoop en bewerking van edele metalen. Daarnaast werden ook sieraden via een website te koop aangeboden.

Op 28 maart 2011 is de politie een strafrechtelijk onderzoek gestart naar de bedrijfsvoering van de vof en haar firmanten. Op 10 december 2013 is de Inspecteur boekenonderzoeken gestart. De Inspecteur heeft tijdens het strafrechtelijk onderzoek aan belanghebbenden (navorderings)aanslagen IB/PVV opgelegd. Gelijktijdig heeft de Inspecteur boetebeschikkingen vastgesteld. Op 11 augustus 2017 zijn X2 en de vof door de meervoudige strafkamer van het Hof veroordeeld wegens valsheid in geschrift, met name wegens het vervalsen van inkoopbonnen en het valselijk opmaken van het registerboek 2011 van de vof. X1 is vrijgesproken.

Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat de administratie van de vof, vanwege diverse ernstige tekortkomingen en vervalste inkoopbonnen, niet als grondslag voor de winstberekening kan dienen. Naar het oordeel van het Hof is aannemelijk dat de belanghebbenden op de inkopen ten minste een brutowinst van 75% hebben behaald. Vervolgens heeft het Hof geoordeeld dat de vereiste aangiften niet zijn gedaan.

Over de boetes heeft het Hof geoordeeld dat het aan opzet van de belanghebbenden te wijten is dat de aanslagen tot een te laag bedrag waren vastgesteld. De Inspecteur heeft de boetes verminderd met 10 procentpunten (van 50% naar 40%). Hiermee is volgens het Hof in voldoende mate rekening gehouden met het feit dat de in geschil zijnde belastingaanslagen zijn vastgesteld met omkering en verzwaring van de bewijslast. Ten slotte heeft het Hof de opgelegde boetes verder gematigd wegens overschrijding van de redelijke termijn van berechting.

De belanghebbenden hebben met zeven middelen cassatieberoep ingesteld. Volgens de A-G falen alle middelen. Hij gaat in deze conclusie alleen in op de laatste drie middelen, die zijn gericht tegen de oordelen van het Hof over de boetebeschikkingen. Op dezelfde dag heeft de A-G conclusie genomen in de zaken van de echtgenoten van X1 en X2 (conclusie van 28 januari 2021, 20/01457 en 20/01462, ECLI:NL:PHR:2021:81, NLF 2021/0835) en in de zaak van de vof (conclusie van 28 januari 2021, 20/01463, ECLI:NL:PHR:2021:82, NLF 2021/0575, met noot van Soltysik). In deze twee conclusies is de A-G ingegaan op de overige vier middelen die door belanghebbenden zijn voorgesteld.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2006-2011
Instantie
A-G
Datum instantie
27 januari 2021
Rolnummer
20/01460; 20/01461
ECLI
ECLI:NL:PHR:2021:80
Auteur(s)
Tom Noë
Meijburg & Co
NLF-nummer
NLF 2021/0834
Aflevering
22 april 2021
Judoreg
NFB4272
bwbr0002320&artikel=67d,bwbr0002320&artikel=67d,bwbr0002320&artikel=67e,bwbr0002320&artikel=67e

Naar de bovenkant van de pagina