Direct naar content gaan

Samenvatting

A-G IJzerman heeft geconcludeerd in zeven zaken die met elkaar gemeen hebben dat zij, op enigerlei wijze, zien op de vraag of bepaalde fysieke stukken of computerbestanden, zijn aan te merken als ‘op de zaak betrekking hebbende stukken’ (artikel 7:4, lid 2 respectievelijk 8:42, lid 1, Awb). Of hiervan in een bepaald geval sprake is, hangt vaak mede af van de feiten van het geval, dus niet alleen van de uitleg van het recht; het gaat veelal om gemengde oordelen.

In de conclusies in de afzonderlijke procedures wordt verwezen naar onderdelen van een bijlage waarin gemeenschappelijke regelgeving, jurisprudentie, literatuur en achtergronden uitvoerig zijn opgenomen. Ook rechtspraak van andere (hoogste) bestuursrechters wordt in deze bijlage weergegeven en besproken.

Bezwaarfase

In artikel 7:4, lid 2, Awb is voor het bestuursorgaan, zoals de Inspecteur of de Heffingsambtenaar, de verplichting opgenomen om het bezwaarschrift en alle op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen ter inzage te leggen voor belanghebbenden.

Beroepsfase

In artikel 8:42, lid 1, Awb is voor het bestuursorgaan (onder meer) de verplichting opgenomen de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de bestuursrechter te zenden.

Geheimhouding om gewichtige redenen

In artikel 8:29 Awb is een uitzondering opgenomen welke ook kan gelden voor de verplichting om de op de zaak betrekking hebbende stukken, als bedoeld in artikel 8:42 Awb, te zenden aan de bestuursrechter. Blijkens artikel 8:29, lid 1, Awb kunnen partijen die verplicht zijn inlichtingen te geven dan wel stukken over te leggen ‘indien daarvoor gewichtige redenen zijn, het geven van inlichtingen dan wel het overleggen van stukken weigeren of de bestuursrechter mededelen dat uitsluitend hij kennis zal mogen nemen van de inlichtingen onderscheidenlijk de stukken’. De rechter zal vervolgens beoordelen of inderdaad sprake is van ‘gewichtige redenen’. Omdat de regeling van artikel 8:29 Awb ook geldt ten aanzien van stukken waarvan moet worden gezegd dat die op de zaak betrekking hebben, besteedt de A-G ook aandacht aan de toepassing van artikel 8:29 Awb in dit verband, onder verwijzing naar jurisprudentie. Deze gemeenschappelijk bijlage is verder als volgt opgebouwd:

  • Onderdeel 2 omvat een overzicht van relevante wet- en regelgeving, wetsgeschiedenis, jurisprudentie en literatuur.
  • Onderdeel 3 ziet op de digitalisering in de rechtspraak (KEI-wetgeving), alsmede op digitaliseringsprojecten van de Belastingdienst.
  • Onderdeel 4 bevat een beredeneerd overzicht van de in onderdeel 2 opgenomen wet- en regelgeving, wetsgeschiedenis en jurisprudentie omtrent ‘de op de zaak betrekking hebbende stukken’.
  • In onderdeel 5 wordt nader ingegaan op gerezen vraagstukken omtrent ‘de op de zaak betrekking hebbende stukken’, in het licht van digitalisering.
Inleiding en overzicht

A-G IJzerman heeft een zevental conclusies geschreven die alle gemeen hebben dat zij op enigerlei wijze, (onder meer) zien op de vraag of bepaalde fysieke stukken of computerbestanden zijn aan te merken als ‘op de zaak betrekking hebbende stukken’. Bij de conclusies hoort een gemeenschappelijke bijlage die in dit onderdeel is opgenomen. Alvorens enkele beschouwingen te geven, geef ik voor het overzicht eerst kort een opsomming van de onderwerpen die in de zeven conclusies wat het centrale thema betreft, aan de orde komen.

  1. Conclusie van 25 september 2017, 16/04325, ECLI:NL:PHR:2017:1001 (NLF 2017/2784). In deze procedure speelt met name de vraag in hoeverre de bestuursrechter/belastingrechter ook op eigen initiatief moet nagaan of de Inspecteur alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft ingebracht.
  2. Conclusie van 25 september 2017, 16/04497, ECLI:NL:PHR:2017:1008 (NLF2017/2785). In deze procedure gaat het om de vraag of een grondstaffel (de gehanteerde kavelwaarde en de opbouw hiervan binnen een perceel) is aan te merken als een op de zaak betrekking hebbend stuk.
  3. Conclusie van 25 september 2017, 17/01448, ECLI:NL:PHR:2017:1051 (NLF2017/2814). Idem aan 2.
  4. Conclusie van 25 september 2017, 16/04237, ECLI:NL:PHR:2017:977 (NLF2017/2786). In deze procedure speelt met name of de inhoud van een database van de Belastingdienst kan worden aangemerkt als een op de zaak betrekking hebbend stuk.
  5. Conclusie van 25 september 2017, 17/00879, ECLI:NL:PHR:2017:1040 (NLF2017/2787). In deze procedure is met name aan de orde of onderliggende taxatiedossiers van de Belastingdienst en schermprints van WOZ-beschikkingen, door de Inspecteur moeten worden overgelegd als op de zaak betrekking hebbende stukken.
  6. Conclusie van 25 september 2017, 16/05120, ECLI:NL:PHR:2017:1016 (NLF2017/2788). In deze procedure is in het bijzonder in geschil of het originele aanslagbiljet een op de zaak betrekking hebbend stuk is.
  7. Conclusie van 25 september 2017, 17/02730, ECLI:NL:PHR:2017:1036 (NLF2017/2789). In deze procedure speelt met name of het strafdossier en stukken die zien op de afstemming tussen het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst, dienen te worden aangemerkt als op de zaak betrekking hebbende stukken.

 

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2017
Instantie
A-G
Datum instantie
24 september 2017
Rolnummer
16/04237, 16/04325, 16/04497, 16/05120, 17/00879, 17/01448, 17/02730
ECLI
ECLI:NL:PHR:2017:1081
Auteur(s)
Jits Berns
FT-advocaten
NLF-nummer
NLF 2017/2783
Aflevering
30 november 2017
Judoreg
NFB975
bwbr0005537&artikel=7:4&lid=2,bwbr0005537&artikel=8:42&lid=1,bwbr0005537&artikel=8:29

Naar de bovenkant van de pagina